Wat is een betere wereld? Wat is een circulaire stad?
Kennismaking met O.666, een Oostendse proeftuin voor circulaire economie
Begin vorig jaar verkende ik samen met Lore van het platform van de Samenlevingsdienst tien lastige stappen naar een circulaire economie, aan de hand van observaties en reflecties in twee introductietrajecten in Leuven en Mechelen. Ik constateerde dat ik alleen fan ben van circulaire economie als zoveel mogelijk mensen toegang hebben tot de nodige producten en diensten voor een goed leven. De circulaire economie moet vooral sociaal en lokaal verankerd zijn.
Dankzij Vlaanderen Circulair maakte ik ook kennis met andere interpretaties van circulariteit in een ruimtelijke context, gedreven door kleine organisaties, vaak verweven met de sociale economie en architecten met een sterke lokale verankering. Ze brachten me in contact met Michiel en Philippe van O.666 in Oostende.
O.666: een pact met … de duivel?
O.666 bevindt zich op de oostelijke oever van Oostende en is een plek met vele “kajuiten”: een proeftuin voor circulaire economie; een haven waar innoverende initiatieven het ruime sop kiezen; een plaats voor jong ondernemen, coworking, experimenteren, ontdekken en creativiteit; een maakplek waar samen sleutelen aan een nieuwe toekomst centraal staat.
Dit wil ik ook voor circulariteit: een verhaal voor iedereen, geen ark van Noah waar alleen enkele geprivilegieerde mensen zich door de crisissen kunnen navigeren.
O.666 verwijst naar Oostende.666, maar ook naar de visserijgeschiedenis. Elke vissersboot had een volgnummer: de letter O gevolgd dor drie cijfers. Alleen, O.666 heeft nooit bestaan. ‘De duivel willen we hier niet aan boord’, werd toen gedacht.
Aangezien inclusie het roer van dit schip is, werd voor deze naam gekozen. Iedereen mag aan boord. Dit wil ik ook voor circulariteit: een verhaal voor iedereen, geen ark van Noah waar alleen enkele geprivilegieerde mensen zich door de crisissen kunnen navigeren.
Toen ik de website van O.666 en de eerste reacties via e-mail kreeg, wilde ik meer leren over deze plek. Deze blog verweeft het verhaal van O.666 met mijn eigen verkenningen van lokale circulariteit.
Zeehonden en tweedehandskledij: periodes van eb en vloed
Voor het virtueel gesprek met Michiel en Philippe van O.666 stelde ik mijn mama voor om eens een dagje Oostende te bezoeken. Ik had de Belgische kust al zelf jaren niet meer gezien, maar ik vond dat ik best de plek eens ging verkennen. ‘Fijn, dan kunnen we misschien de zeehonden zien’, zei mama.
Zeehonden, een indicator dat de Noordzee misschien terug properder wordt. In de tijd van zijn grootouders, legde Philippe me enkele dagen later uit, was de zeehondenpopulatie enorm. Dan kelderde die, maar nu komen de zeehonden terug.
Ook zien we bepaalde “trends” opwellen die we als circulair kunnen zien. Zoals de populariteit van tweedehandskledij. Of dingen opnieuw kunnen maken. Terwijl ik op de trein naar Oostende wachtte, staarde ik in het treinstation van Antwerpen naar een jonge vrouw die precies een roze visnet aan het breien was.
Sommige “circulaire” praktijken zijn niet “nieuw”, alleen eventjes bijna verdwenen. Ik vind het altijd interessant om naar het verleden te kijken en uit te zoeken waarom een circulaire praktijk en principe verdwenen is, nog zelfs meer dan waarom die (in kleinere mate) terug is. Het antwoord begint meestal met “Toen de lineaire economie kwam…”
Strandafval en lineaire economie
Lineaire economie betekent dat we materialen uit de omgeving halen, die verwerken, gebruiken en dan ergens dumpen. Vooral na de Tweede Wereldoorlog werd het lineaire economisch denken en handelen deel van het dagelijkse handelen en van bedrijven. Dit kwam vooral door de introductie van nieuwe culturele normen van comfort, hygiëne, snelheid en gemak, en nieuwe materialen, zoals (wegwerp)plastic, die aan deze normen beantwoordden.
In sommige culturen, zoals in naoorlogs Japan, zijn die normen zelfs nog hoger dan in naoorlogs Vlaanderen, maar de coronacrisis heeft hier ook de normen van bijvoorbeeld hygiëne naar omhoog geduwd. Normen en standaarden veranderen constant, en misschien ligt daar ook een sleutel. Maar nu bewaken en versterken de huidige normen en standaarden de lineaire economie.
Die lineaire economie heeft verschillende effecten op het milieu. Een van de meest gekende is de productie van meer “afval”, een concept dat trouwens vroeger niet bestond. In Oostende en andere kustplekken is vooral strandafval een gekende problematiek.
Als reactie op de lineaire economie kwam de recyclage-economie. In Nederland en Vlaanderen spraken ze al in de jaren ‘70 over recyclage. Afval zou worden gerecycleerd. In sommige landen, zoals in België, begrepen ze na enkele decennia dat afval recycleren maar een end-of-life solution was en dat andere maatregelen nodig waren.
Meer zelfs, een andere kijk, een systemische kijk was nodig. In Vlaanderen trad de verschuiving van afvalbeheer naar duurzaam materiaalbeheer. Circulaire economie is dus meer dan afvalbeheer, maar in veel kanalen ligt de nadruk nog steeds op recyclage.
Er bestaan duizenden definities over circulaire economie, de ene nog abstracter dan de andere. Dus vroeg ik aan Philippe van O.6666 welke definitie ze gebruiken. ‘Circulaire economie is zo lang mogelijk en zo goed mogelijk materialen gebruiken en zelfs die materialen opwaarderen’, was zijn korte antwoord.
De stromingen van de circulaire economie
Een grote uitdaging is dat de circulaire economie veel definities en stromingen kent. Hier is al een eerste definitie: een economie zonder afval en vervuiling, met zoveel mogelijk waardebehoud van kapitaal en een economie die voor een gezondere omgeving zorgt.
Elke stad interpreteert circulariteit anders.
De meeste principes van circulaire economie zijn destijds voor bedrijven geschreven. Nu maken veel steden een vertaling naar hun ruimtelijk beleid. Elke stad interpreteert circulariteit anders. Aangezien er weinig algemeen aanvaarde definities, principes en indicatoren over circulaire steden en buurten bestaan, is elke interpretatie eigenlijk juist en fout tegelijk.
Onderzoekers aan de KU Leuven hebben bijvoorbeeld al aan de hand van cases getoond hoe steden circulariteit anders interpreteren, omdat ze een andere politieke agenda en waarden hebben, zowel in buitenland als in binnenland. Zo heb je een meer technocratische circulaire economie (met praktijken zoals 3D-printing), maar ook denkbeelden gekleurd met rechtvaardigheid (bijvoorbeeld toegankelijk en gemeenschappelijk gebruik van groene ruimten).
Je hebt een kompas nodig om tussen de verschillende tools, indicatoren en methodes te navigeren, op zoek naar een circulaire stad, buurt of plek die lokaal verankerd is. Een kompas die je zowel naar de context en de sociale dimensie doet kijken, alsook de nodige biologische, technologische en economische kennis helpt integreren.
O.666, verhaal van bottom-up lokale sociale circulaire economie
Als je uit het treinstation van Oostende komt, merkt de geograaf in mij op dat een complex van dokken de stad in tweeën splitst. Op de westelijke oever vind je het stadscentrum. O.666 bevindt zich op de oostelijke oever, een beetje geïsoleerd, een eiland op zich, maar wel een eiland met een eigen identiteit en geschiedenis. Hier vertrok de visser naar zee. Hier liet hij zijn netten herstellen.
O.666 heeft zich genesteld in het voormalig gebouw van een visserijcoöperatie dat ook een tijdje daarna als een brandstoffendepot fungeerde. In de tuin waren veel silo’s waarvan de lekken de site zwaar hebben vervuild. De Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) heeft de site opgekocht voor een symbolische euro om die te saneren.
Veel bodemsaneringen zijn een dure operatie. Meestal verkopen ze die dan door aan een de hoogste bieder, maar enkele pioniers van O.666 hebben OVAM toch overtuigd om die te mogen bezetten, want dit gebouw bevindt zich op een strategische locatie: in de kern van een gebiedsontwikkeling, tussen het oude deel van de haven (scheepswerven, ligplaats vissersboten) en de nieuwe residentiële woontorens langs de kade. Ideaal dus om meer “bruggen” te bouwen.
OVAM sloot met O.666 een huurovereenkomst af, op voorwaarde dat er een invulling werd gegeven aan “circulaire economie” en er ook ambacht werd verricht, gezien het gebouw in industriezone ligt. De pioniers van O.666 zijn daarmee zelf aan de slag gegaan en tot hun missie en visie gekomen.
Hoe kan je de oppervlakte in je stad of gemeente ten dienste stellen van de lokale circulaire economie en er tegelijkertijd voor zorgen dat niet alleen een elite daarvan kan genieten?
Vanuit OVAM hoorde ik al op voorhand dat de initiële “trekkers” iemand van het stadsontwikkelingsbedrijf, met een nauwe band met enkele betrokken vzw’s (kleinVerhaal, Arktos, Push Skate Academy, burgerinitiatief Proper Strand Lopers en creatieve organisatie Tomattes Crevettes) en een architect met een hart voor Oostende waren. Ze gaven toe dat zo’n samenwerking tussen overheid en private partijen altijd veel onzekerheidsfactoren bevat.
De projecten moeten bijvoorbeeld volgens de wet gebeuren, maar veel actoren kennen de wetten niet altijd even goed. Het feit dat er bij de pioniers van O.666 mensen bij betrokken waren die iets van de wetgeving wisten, gaf wel de doorslag.
Als er geen zee van ruimte is
Een van de uitdagingen is om de woonfunctie met de werkfunctie te vermengen. In miljoenensteden zoals Londen doen ze al mooie experimenten, ook circulaire, en die schaalvergroting kan helpen. Anderzijds heb je speculatie met leegstaande ruimte en gebouwen en zijn de landprijzen veel hoger.
Oostende, met zijn 70.000 inwoners, heeft een andere schaalgrootte dan Londen, en moet andere ruimtelijke innovaties plannen, maar zal ook moeten zoeken hoe ruimte kan worden bewaard voor kleinschalige circulaire industrie. Uit kwalitatief internationaal onderzoek is al gebleken dat stedelijke industrie en ambachten hard worstelen in steden waar land verhandelbaar privégoed is, omdat deze economische activiteiten niet zoveel waarde per vierkante of kubieke meter genereren als bijvoorbeeld luxe-appartementen.
Alleen ambachten die luxeproducten maken, overleven in zulke kapitalistische steden met hoge landprijzen. Denk aan de diamantsector in Antwerpen. Hoe kan je de oppervlakte in je stad of gemeente ten dienste stellen van de lokale circulaire economie en er tegelijkertijd voor zorgen dat niet alleen een elite daarvan kan genieten?
Kleine kringen en budgetten voor lange termijn alsjeblieft
Aan OVAM had ik al eerder gevraagd welke beleidsinstrumenten voor een nog meer sociale circulaire economie kunnen zorgen. Sommige beleidsinstrumenten, zoals financieringsprogramma’s, bevoordelen misschien een bepaalde stroming van de circulaire economie.
Er werd voor O.666 een sociale renovatiesubsidie toegekend, wat heel uitzonderlijk is gezien de situatie van tijdelijk gebruik. Dit budget moet echter zijn opgebruikt in anderhalf jaar. Wat maakt dat bijvoorbeeld de keuze om een verwarmingsinstallatie te “huren” in plaats van aankopen, idem met licht, niet tot de mogelijkheden behoort. De beleidsinstrumenten dwingen je dus eigenlijk te denken in het oude systeem van lineaire economie.
Wetgevingen veranderen traag, soms te traag. Het is daarom nog vaak riskant voor circulaire actoren om het lineaire systeem met hun innoverende producten, diensten en businessmodellen uit te dagen.
Philippe merkte op dat mensen de kringlopen vaak veel te groot zien. Ze willen projecten maken die bijvoorbeeld de hele kringloop van houten meubels, zelfs op globaal niveau, gaan veranderen. Veel subsidies vragen ook om innovaties die “grotere kringen” sluiten. Ik merkte ook zelf bij bepaalde subsidie-aanvragen hoe upcyclingprojecten werden ontmoedigd.
Eerst een circulaire economie voor jezelf, dan voor anderen
O.666 positioneert zich in de sociale circulaire economie. Sociale economie wordt vaak beschreven als een reeks activiteiten die jobs creëert voor mensen die in de “mainstream economie” geen job kunnen vinden. Ja, maar het is ook meer dan tewerkstelling. Het gaat ook over mensen (opnieuw) engageren en activeren.
Het gaat ook over mensen (opnieuw) engageren en activeren.
Zoals de O.666-medewerkers opmerkten, zijn mensen in een precaire positie niet bezig met globale (of zelfs lokale) innovatie. Het financiële en praktische staat vaak voorop. Uiteraard is dit niet het geval voor iedereen, maar toch een observatie die ik ook zelf heb gezien in een ander project dat ik in 2019 volgde. Wil je hen bereiken, dan moet dit zeer hands-on en toegankelijk gebeuren. Met organisaties die expertise hebben in het begeleiden van deze doelgroepen.
Een van de sterkste verhalen ging over de start en koersverandering van een herstelatelier voor fietsen. Ze leerden eerst jonge mensen die “circulaire” vaardigheden aan, maar toen ontdekten ze al snel dat de helft van die jongeren zelf geen fiets had. Daarom veranderden ze de agenda: ze lieten eerst die jongeren een fiets voor zichzelf maken. Hoe kan je van anderen verwachten dat ze met hun vaardigheden of consumptie de circulaire economie steunen als ze zelf geen basismiddelen hebben?
Nood aan mariniers, tijd en platformen
Het merendeel van de bestaande initiatieven in stedelijke context beperkt zich tot pilootprojecten en het opzetten van strategieën. Het Vlaams circulair landschap is nog duidelijk versnipperd. Het grote vraagstuk is hoe circulariteit naar een meer holistisch niveau kan worden overgeheveld. Dit betekent meer inclusie. De pure “oorspronkelijke” definitie(s) van circulariteit bevatten dat aspect niet.
Wat het verhaal van O.666 aantoont, is de nood aan méér bruggenbouwers, wijkmanagers, mariniers, budgetten en tijd.
Wat het verhaal van O.666 aantoont, is de nood aan méér bruggenbouwers, wijkmanagers, mariniers, budgetten en tijd. Mensen die kennis van de buurt hebben, weten wie mogelijke “trekkers” kunnen zijn en die in hun taal, met respect voor hun eigenheid, in overleg kunnen gaan. Dit vergt tijd.
Philippe zei dat hij zeker akkoord gaat met stap 2 van mijn vorige blog over inclusieve circulaire economie: de tijd die hierin gestoken moet worden is zeker niet te onderschatten. Ook platformen waar coördinatoren kunnen leren van elkaar, kunnen ventileren en de nodige ondersteuning vinden.
Leef als een octopus
Mama en ik hebben geen zeehonden gezien, maar wel veel kunstwerken. Kunstwerken die je doen nadenken over je relatie met het water en andere natuurlijke landschappen, die je uitnodigen om een betere wereld te verbeelden. Wat is een betere wereld? Wat is een circulaire stad? Is dat een betere stad? Ik mijmerde of de dominerende verbeeldingen van circulaire economie niet de problemen versterken of andere problemen creëren, omdat die nog steeds in het kapitalisme zijn ingebed.
Veel mensen verwijzen naar het Antropoceen als ze over die problemen spreken, het tijdperk waarin de impact van de mens even groot is als de impact van geologische fenomenen. Alleen is de keuze van dit woord ook al een erfenis van ons antropocentrisme en gebrek aan kruispuntdenken. De term Antropoceen focust nog iets te hard op de mens als enige en grootste slechterik in het verhaal dat volgens sommigen zal eindigen in de ondergang van de wereld, of althans van de mens.
Bovendien is de impact van elke mens niet even groot, en zijn sommige mensen helemaal geen slachtoffers. Sommige intellectuelen spreken daarom liever over een Capitaloceen.
Donna Haraway, een feministische geograaf, gelooft niet in een “betere” wereld zolang wij, mensen, niet terug gaan leven als een octopus. Een octopus? Ja, een tentakelachtig leven leiden en aanvaarden dat alles relationeel en kleverig is. Dat we samen moeten leven in een beperkte ruimte. Ook al willen we het niet (aanvaarden), elk wezen is onze verwant. Als we ons niet isoleren, maar die verwantschap omarmen, gaan we beseffen dat de rest van de natuur al die tijd eigenlijk een perfecte circulaire economie was.
Michiel De Baets en Philippe Martens van O.666 geloven sterk in de kracht van het over de grenzen van sectoren en organisaties heen kijken, daarom wordt gekozen voor gerichte partnerschappen. O.666 slaat ook op stadsniveau zijn tentakels uit. Dit is nog maar het begin van hun circulaire reis. Je kan hun project volgen op de website, de Facebookpagina of Instagram.
Op 23 juni vindt ook een persconferentie plaats over de samenwerking tussen OVAM, de stad Oostende en O.666. Daar kan je meer leren hoe saneringen van verontreinigde terreinen kunnen leiden tot nieuwe mogelijkheden voor circulaire economie.
Wendy Wuyts is milieuwetenschapper bezig met vraagstukken rond circulariteit-krimp-gezondheid. Ze is ook auteur, gecertificeerde bosbadgids en vrijwilliger bij Robur op Den Eik vzw .