Waarom minder export ook goed nieuws kan zijn voor de Vlaamse boer en boerin
Onze op export gerichte veestapel heeft een vernietigend effect op het klimaat
Met haar klimaatplan gaat de Vlaamse regering in een bocht om de aanzwellende veestapel heen. Hopelijk wordt het wel meegenomen in het hoognodige stikstofdebat eind dit jaar.
Sinds het melkquotum in 2015 werd afgeschaft, zagen we tal van grote melkveestallen verrijzen. Voordien werden ook de varkens- en kippenstallen steeds groter.
Boeren hebben zich in schulden gewerkt en kunnen nu niet zomaar terug. En de prijzen gaan in de omgekeerde richting, waardoor ze, bijvoorbeeld, per varken heel wat verliezen.
Dat er verzet is tegen de vermindering van de veestapel is dus begrijpelijk. Maar er zijn ook varkensboeren die nu uit wanhoop en in stilte stoppen.
In De Standaard luidde Lieve Vercauteren, directeur van Bioforum, onlangs de alarmbel. In het kader van zijn Farm-to-Forkstrategie wil Europa tegen 2030 naar 25 procent biologische landbouw. Dat wordt voor de biologische veehouderij in Vlaanderen een probleem. Omdat de overheid niet wil nadenken over de inkrimping van de veestapel, zal er verder moeten geïnvesteerd worden in luchtwassers.
Want dieren zitten op slot in steeds grotere stallen, waardoor ammoniak moet worden opgevangen. Dit omdat we nu eenmaal kost wat het kost moeten kunnen exporteren. Nochtans staat er in het biologische lastenboek dat varkens diervriendelijk gehouden moet worden en dus naar buiten moeten kunnen. Begin maar eens met ze niet op te sluiten en ammoniak af te vangen.
Wereldwijd concurrenten
Kern van het probleem is dat wereldwijd landbouw en voedselvoorziening zijn omgedoopt tot exportlandbouw. Daardoor werden boeren en boerinnen de speelbal van wereldwijde handel en worden ze gedwongen elkaars concurrenten te zijn.
Neem nu onze varkens. België, en vooral Vlaanderen, is voor 261 procent zelfvoorzienend. Dat wil zeggen dat meer dan 160 procent van onze productie bestemd is voor export. Dat is bovendien in de veronderstelling dat twee derde van zijn eiwitinname van de doorsnee Belg van dierlijke oorsprong zal blijven. Daarnaast is deze export alleen maar mogelijk door de import van niet te overziene tonnen aan overzeese soja dat voornamelijk uit de Braziliaanse Cerrado-savanne komt.
De wereldleiders beloofden in Glasgow plechtig om vanaf 2030 de regenwouden niet meer plat te leggen. Zelfs Brazilië zou hieraan meedoen. Maar waarover gaat het dan? De Amazone ontstond na de laatste ijstijd, zo’n 10.000 jaar geleden en is nu al voor 20 procent vernietigd. Al 10 jaar stoot het woud meer CO2 uit dan het kan opnemen.
Ook de Cerrado is één van de oudste ecosystemen van de wereld. Het is één van de meest biodiverse savannes ter wereld en is 2 miljoen vierkante kilometer groot. Het ligt onder de Amazone in het hart van Brazilië. Het is meer dan 45 miljoen jaar oud en al voor 54 procent vernietigd. Dat gebeurde vooral voor soja die richting Europa en China gaat.
De bomen in dit unieke gebied zijn kleiner dan in de overdadige Amazone, maar hun wortels zijn van cruciaal belang voor opslag van koolstof en voor de waterhuishouding van Brazilië. De belangrijkste rivieren van dit onmetelijke land ontspringen in het centrum van de Cerrado. Het wordt soms een ‘omgekeerd woud’ genoemd, omdat het leven onder de grond nog indrukwekkender is dan bovengronds.
Telt ook dit omgekeerde woud mee in de gemaakte beloftes van Glasgow en in de voornemens van de Europese Commissie om overzeese ontbossing in functie van Europese consumenten te stoppen? De biomassa onder de grond, de eeuwenoude wortels, zijn belangrijker voor het klimaat en de watervoorziening dan de bomen zelf.
Wanneer stellen we eens de uitstootbalans op van ons overzeese landbouwexportsysteem?
Wanneer stellen we eens de uitstootbalans op van ons overzeese landbouwexportsysteem? Het gaat daarbij om de ontbossing, met nadien tienduizenden hectares monocultuur van soja en mais, waarop overvloedig kunstmest (op basis van petroleum) met reuzentractoren wordt uitgestrooid. Om vliegtuigen die gif (in Europa geproduceerd) over de akkers en de mensen sproeien. Om de oogst met monsters van machines. Om vrachtwagens die soms 2000 kilometers verder naar een haven moeten rijden en daarbij een niet gering deel van hun vracht verliezen. Om de schepen die naar Europa en China varen. Om het crushen van de soja in Rotterdam… En wij beginnen pas daarna de uitstoot van onze veestapel te meten?
Eiwitten van eigen bodem
In Europa is het onderzoek naar meer eiwitten van eigen bodem toegenomen. Daarbij wordt ook vooral op soja ingezet, terwijl er nog tal van bronnen zijn: grasklaver, lupinen, erwten, bonen, hennep, bierdraf, koolzaad, etc.
Soja die nu uit enorme sojavlakten in Oekraïne komt wordt nu “lokaal” genoemd. Worden op deze manier de kringlopen hersteld? Gaat het hier dan over de beperking van de dieren, naar draagkracht van de bodem, van het bedrijf of van de regio? Worden onze boeren en boerinnen daar nu beter van?
Voor onze eigen gezondheid en de draagkracht van de planeet zouden we beter evolueren naar een consumptie van een derde eiwitten van dierlijke oorsprong en twee derde plantaardig. Dat zou een meervoudige klimaatwinst opleveren, zowel in eigen land als overzee, want daarmee wordt ook andere landbouw en natuur weer mogelijk.
Steeds groter? Steeds meer?
Hendrik Vandamme, voorzitter van het Algemeen Boerensyndicaat, neemt hierover al een hele tijd dappere standpunten in. Zo vraagt hij zich af of de weg naar “steeds groter” en “steeds meer” in de Vlaamse landbouw geen doodlopend straatje is.
Met de huidige varkenscrisis in het achterhoofd, vindt hij als boer dat we minder op export moeten inzetten, en dus minderen in productie. Hij daagt de hele keten uit om hierover na te denken, opdat de boer en boerin, maar ook de varkens, er beter van zouden worden.
Hetzelfde geldt voor de runderen. Als een boer met (1)80 runderen goed kan rondkomen, waarom zou hij in de doodlopende groeispiraal dan meegaan tot 800 of meer runderen.
Laat ons op Europees en Vlaams niveau politiek-economisch, dus met een eerlijke vergoeding voor de boer, inzetten op minder kwantiteit en meer kwaliteit. Kwaliteit, zoals met “dubbeldoelkoeien”, die voor melk én vlees worden gekweekt, en hen gewoon te laten grazen, daar waar ze vier magen voor hebben. Boeren kunnen met een verstandige beweiding en agroforestry koolstof opslaan en hun runderen minder tot geen overzeese soja meer voederen.
Daarbij worden inheemse volkeren, traditionele gemeenschappen en familiale boeren niet langer verjaagd en vergiftigd. Zo worden onzichtbaar gemaakte mensenrechten zichtbaar gemaakt.
Volgens professor Erik Mathijs (KUL) is het internationale voedselsysteem verantwoordelijk voor 34 procent van de globale uitstoot. 74 procent daarvan is gelinkt aan de verandering van landgebruik (ofwel ontbossing).
Laat ons de regionale kringlopen herstellen en Oekraïense soja van even grote monoculturen niet “lokaal” noemen. Laat ons de eenzijdigheid van de Siamese tweeling soja-mais overstijgen, want er zijn zovele alternatieven.