Koffie met een Wolkje Circulaire Economie alsjeblieft
Over verbeelding en consumptie in de circulaire economie. Verslag van een bootcamp bij Vlaanderen Circulair.
Van 9 tot 15 september organiseerde Vlaanderen Circulair een nieuwe bootcamp. Ik was nu voor enkele weken weg uit Japan met zijn orkanen en aardbevingen, en terug in het land. Deze keer was de uitdaging van de bootcamp om een circulaire winkel op te richten, niet in Antwerpen maar in Leuven, en was ik geen deelnemer, maar zou ik als een van de gastsprekers ideeën vanuit Azië voorschotelen.
Al enkele weken op voorhand dacht ik na, verzamelde voorbeelden uit vooral Japan, Thailand en Nepal en sleutelde aan een presentatie die bij de uitdaging paste: ‘Een winkel waar producten niet nodeloos de halve wereld hebben afgereisd en waar producenten een fair deel van de koek krijgen? Een winkel die (digitale) technologie combineert met maatschappelijke verantwoordelijkheid? Een winkel waar het fijn winkelen en werken is?’
Die voorbereiding daagde me uit om zelf me in te beelden wat een circulaire winkel en circulaire consumptie juist zijn. Circulaire economie is een concept, dat tegelijk bestaat en niet echt bestaat. De academische literatuur, de overheden en de ondernemers gebruiken ook allemaal verschillende definities, die door hun persoonlijke agenda allemaal (uiteraard) van elkaar verschillen, en intussen zijn er al honderden academische papers gepubliceerd (ik overdrijf niet) die puur gaan over wat de definitie van circulaire economie moet zijn.
Als kennissen aan mij vragen welke ‘bijbel’ ik kan aanraden, verwijs ik meestal naar het beroemde vlinderdiagram van de Ellen MacArthur Foundation, of als het Vlamingen zijn, naar de website van Vlaanderen Circulair, en mompel ik een altijd een andere definitie omdat ik niet 100 procent zeker ben wat het juist is - terwijl ik het al drie jaar in verschillende landen bestudeer.
Ook was ik twee weken terug op een congres waar ik met andere academici discussieerde over de economie van afval. We praatten over de drie bekende R’s: Reduce, Re-use, Recycle. We praatten vooral over die eerst R, dus over preventie van afval, en probeerden we ons ook in te beelden hoe een afval-preventieve stad eruit zag. Is een circulaire stad ook een afval-preventieve stad?
Afval kan je niet loskoppelen van consumptie
We wisten ook niet goed welke (post-)industriële stad een schoolvoorbeeld kan zijn, maar we besloten wel dat je afval niet kan loskoppelen van consumptie. In Japan vind je propere steden, maar je ziet wel overal vuilnisbakken vol plastieken verpakkingen en als je een van die winkels, vooral de ‘convenience stores’ binnengaat, stel je jezelf vraagtekens of Japanners een preventief afvalbeleid hebben.
Eigenlijk is het gemakkelijker te definiëren wat lineaire of recyclage economie is, want de echte wereld staat vol voorbeelden van deze beide economische modellen. Voor circulaire economie heb je toch wat verbeelding nodig.
Marketing van niet-gebruik
Goed, laat ik beroep doen op hun verbeelding en geen definitie geven. Ik voeg een slide aan mijn presentatie toe over mijn eigen ervaringen van de oprichting van een winkel in Thailand. Hopla, laten we over lepels van bamboe praten. Hmm, ook een slide over minimalisme en de ideeën van Marie Kondo? Maar hoe maak je daar een circulaire winkel rond?
Tijdens de periode van die voorbereiding las ik ook een dystopische novel van de Japanse schrijfster en was geraakt door een passage. Een lichtbaken in dit vooral duistere verhaal over post-natuurramp-maatschappij. Mijn vrije vertaling luidt als volgt: ‘Het hele land keek op naar de inwoners van Tokio’s tijdelijke huisblokken, die als eersten hun elektrische toestellen opgaven. Het stond model voor de meest geavanceerde levensstijl. Maar “niet-gebruik van bestaande machines” was moeilijk om op de markt te brengen. Je hebt iets nodig dat mensen kunnen zien.’
Ja, dit was waarmee ik ook worstelde. Hoe promoot je iets dat je niet kunt zien? De experten die al jaren grondstoffengebruik bestuderen, en ook mee aan de wortels van circulaire economie staan, weten al langer dat ‘less more is’ en dat minder naar een gezondere wereld kan leiden. Maar ja, hoe breng je ‘minder’ aan de man? Je kan daar toch geen geld mee verdienen? En gaat circulaire economie niet om meer verdienen, maar minder middelen gebruiken?
Consumptie in de circulaire economie
Afgelopen zomer publiceerden academici in Noorwegen het resultaat van de analyse van vele academische werken over consumptie. Ik ken de hoofdonderzoeker persoonlijk en las het uit nieuwsgierigheid, en merkte op dat ik vaak ja zat te knikken. Haar artikel zet alles mooi op een rijtje, maar het is Engels en in academische taal, dus besloot ik om er toch eens een blog over consumptie te schrijven.
Circulaire economie vereist niet alleen een aanpassing van productiesystemen, maar ook een radicale transformatie van de consumptie
Vaak gaan de meeste publicaties over de productie en de aanbodzijde, maar circulaire economie vereist niet alleen een aanpassing van productiesystemen, maar ook een radicale transformatie van de consumptie. Wat kunnen wij dan consumeren in de circulaire economie? Gebaseerd op de vele literatuur, verdeelden de onderzoekers uit Noorwegen de oplossingen in drie categorieën: hergebruik van producten, resultaat gerichte dienst-in-plaats-van-product systemen en de deeleconomie.
Onder deeleconomie verstaan we de circulatie of een intenser gebruik van goederen, een uitwisseling van diensten of het delen van productieve activa. Dankzij de technologische ontwikkelingen is vooral de deeleconomie in de internet-rijke landen opgekomen. Nu is de volgende vraag: leveren deze oplossingen daadwerkelijk duurzame uitkomsten voor iedereen op? Of alleen voor bepaalde consumenten, of zelfs alleen voor de ondernemers?
Duurzame consumptie
Daar zijn nog geen echt duidelijke antwoorden op. Nu weet ik dat enkele onderzoekers in Barcelona al bewezen hebben dat het vergroenen van buurten wel vaak naar gentrificatie leidt waardoor lagere inkomensgroepen naar nog meer verloederde buurten moeten verhuizen. Maar zelf ken ik ook weinig onderzoek dat rechtvaardigheid koppelt aan circulair consumeren.
Op de bootcamp van vorig en dit jaar zag ik vooral witte mensen. Terwijl Vlaamse steden toch zeer multicultureel zijn? Waarom doen alleen witte mensen mee aan de circulaire economie? Hoe verbeelden anderen zich dan de circulaire economie dat ze het niet interessant genoeg vinden? Hoe komt dat hun verbeelding anders is? Of is er iets meer aan de hand dan alleen een andere verbeelding?
In de academische wereld houden enkele wetenschappers zich bezig met de relatie tussen consumptie en duurzame ontwikkeling. Ze onderzoeken de impact van consumptie op het milieu of waarom mensen een bepaald product of ervaring kopen. Ook bieden ze inzichten in welke tools mensen van consumptiegedrag kunnen veranderen, zoals nudging, eco-labelling, marketing en praktijkgerichte interventies.
Volgens de academici in Noorwegen kan je de factoren in zeven grote thema’s vertalen: persoonlijke kenmerken (materialisme, noodzaak voor iets uniek, verlangen om te veranderen, controle etc), product- en dienstenaanbod (kwaliteit, levensduur etc), kennis en inzicht, ervaring en sociale aspecten (is het plezant?), risico’s en onzekerheid (kan je het vertrouwen?), voordelen (voor je portemonnee, de natuur etc) en psychologische factoren. Het grote probleem dat die onderzoekers allemaal vaak bekijken, zijn de culturele barrières voor de consument.
Ik consumeer, dus ik ben. Of ik consumeer dit, dus ik ben dat
Sommige wetenschappers denken dat mensen puur beslissingen maken op basis van kosten en baten, maar deze wetenschappers zien mensen als rationele wezens zonder emoties. Anderen zeggen dat een doel beslissingen stuurt, maar waarom denken mensen aan dat ene doel en niet dat andere doel? Een derde groep wetenschappers, waarbij ik mezelf al een beetje kan thuis voelen, kijken naar de levensstijl en identiteit van consumenten. Ik consumeer, dus ik ben. Of ik consumeer dit, dus ik ben dat.
Ze kijken ook naar het hele proces: van aankoop via bezit tot het weggooien. Ze bestuderen de mensen die consuminderen, voor een simpel leven gaan of ‘groene’ producten kopen. Maar ik hoor nog zelfs eerder thuis bij de vierde groep wetenschappers. Niet alleen sociale normen zoals levensstijl, maar ook bepaalde instellingen en structuren in onze maatschappij beïnvloeden welke keuzes we maken. En die wetenschappers zullen zich ook afvragen waarom een bootcamp er toch vooral wit uitziet?
Wat is een circulaire consument?
Voordat je kunt zeggen welke instellingen en structuren barrières vormen voor bepaalde mensen om een circulaire consument te worden, moet je jezelf eerst afvragen: Wat is dat eigenlijk? Een circulaire consument? Laten we terug naar het werk van mijn collega’s uit Noorwegen kijken.
Ten eerste, een circulaire consument is duidelijk niet vies van anonimiteit. Je bezit je producten niet meer, want meerdere mensen gebruiken dat. Dat betekent ook dat mensen hun identiteit niet kunnen uiten. Anderzijds zullen er ook nieuwe soort relaties tussen consumenten en bedrijven groeien, waarbij wederkerigheid en interactie toch centraal gaan staan wat toch tot een hoog niveau van solidariteit en empathie kan leiden.
Circulaire oplossingen worden ook niet alleen geconsumeerd omdat ze nuttig zijn, maar ook omdat er bepaalde waarden aan hechten. Vaak zie je dat circulaire geïnteresseerden toch soberheid en welzijn hoog in het vaandel dragen. Sommige circulaire consumenten hebben ook een politieke opdracht en willen rebelleren tegen de mainstream consumptie.
Ten laatste gaan circulaire consumenten meer en meer met onzekerheid moeten omgaan en dat vereist toch ook een zekere veerkrachtigheid en vindingrijkheid. Meer vragen over vertrouwen, risico en controle gaan in de voorgrond opduiken. Wat zijn ook de juridische kwesties die kunnen ontstaan? Bezitten circulaire consumenten dan niets? Wat gebeurt er bijvoorbeeld als je een abonnement op een wasmachine hebt, en ineens je job verliest en dat abonnement niet kan betalen?
Op de meeste vragen zijn er nog geen antwoorden, want eigenlijk de beste circulaire oplossingen kan je niet echt zien, ook niet in cijfers. Eigendom kan je wel zien, maar dat is niet ‘typisch circulair’. Delen, soberheid en solidariteit wel, maar dat kan je niet visualiseren, en als we het doen, hebben we door onze unieke verbeelding allemaal een ander idee wat het kan zijn.
Onthechting en een kopje koffie
Op het einde van mijn presentatie vroeg een deelnemer wat we van Azië kunnen overnemen. Ik gaf toe dat ik een slide over spiritualiteit had, met een foto van een kop koffie, maar die uiteindelijk heb weggelaten, en inderdaad alleen concentreerde op producten en diensten tijdens mijn presentatie, want dat is minder ‘vaag’.
Circulaire consumenten hebben meestal dezelfde waardenset
Maar ik zei ook dat ik fel opkijk naar boeddhistische economie, minimalisme en ontspullen, maar dat je dat moeilijk kan verkopen. Ik train mezelf, zei ik, door open te staan voor spiritualiteit. Ik ben blij als ik koffie heb, en iets materieels kan ervaren, maar ook even blij als ik dat niet heb. We praatten ook over het feit dat meestal circulaire consumenten inderdaad allemaal dezelfde waardenset hebben, maar ook dat als bedoelingen goed zijn en ze die bepaalde waarden hebben, sommigen in bepaalde omstandigheden ook niet circulair kunnen consumeren, omwille van ‘hogere machten.
Hoe kunnen we iemand met een lager inkomen die geen dure eco-designs kan betalen, of een vader die geen tijd heeft om bijvoorbeeld herbruikbare pampers te wassen, of een oude dame die slecht te been is, ook in een circulaire winkel krijgen?