Hoeveel huishoudelijk verpakkingsafval wordt écht gerecycleerd?
Fost-Plus pompt systematisch op met cijfers die soms hoger uitkomen dan 100%: een onmogelijkheid.
Fost-Plus pompt systematisch op met cijfers die soms hoger uitkomen dan 100%: een onmogelijkheid. Het is dan ook geen wonder dat statiegeld-debat steeds weer strandt.
In ons land reguleert een Samenwerkingsakkoord de inzameling en recyclage van verpakkingsafval. De Interregionale VerpakkingsCommissie of IVC is de overheid die alles opvolgt. Erkende organismen zoals Fost-Plus voor huishoudelijk verpakkingsafval en Val-I-Pac voor bedrijfsverpakkingsafval zorgen voor het gros van de inzameling en de financiering ervan. Er zijn wettelijke doelstellingen, afgeleid van Europese verplichtingen. Het Samenwerkingsakkoord stelt dat 80% van alle huishoudelijk verpakkingsafval moet gerecycleerd worden, en 90% ofwel gerecycleerd ofwel verbrand met energiewinning.
Om te kijken of die doelstellingen behaald worden, moet Fost-Plus cijfers aanleveren die IVC controleert. Maar met die cijfers loopt het al jarenlang scheef. 80% recyclage, dat wil zeggen dat van alle huishoudelijke verpakking die in België op de markt verschijnt, 80% effectief gerecycleerd wordt. We berekenen dus een breuk, met in de teller de hoeveelheid gerecycleerd, en in de noemer de hoeveelheid op de markt gebracht. Systematisch vulde Fost-Plus deze rekenoefening fout uit. In de noemer alleen de verpakking die hun aangesloten leden zelf op de markt zetten. En in de teller een zo ruim mogelijke interpretatie van ‘gerecycleerd’, maar dan wel voor alle verpakking dus niet alleen die van hun leden. De noemer zo klein mogelijk houden en de teller zo groot mogelijk opblazen, dat geeft mooie cijfers.
Boven de 100%
Te mooie cijfers. Vaak schoten ze door en werden recyclagepercentages boven de 100% bereikt. Dus méér recyclage dan dat er op de markt is gezet. Uiteraard is dit een logische onmogelijkheid. IVC zag dit ook wel in en topte daarom de cijfers af op 100%, maar verder werd dit getal gewoon aanvaard. In het jaarverslag van IVC verschijnen jaar na jaar onder de rubriek ‘kencijfers’ deze bizarre resultaten.
Enkele cijfers voor papier, glas en metaal:
Vanaf 2020 is er een verandering. IVC publiceert een dubbel cijfer. Eentje volgende de oude berekeningswijze en eentje volgens een nieuwe. De nieuwe methode houdt rekening met aangepaste Europese vereisten. Europa wil immers naar alle verpakkingsafval kijken, dus ook van freeriders die geen lid zijn van Fost-Plus en die onder de radar bleven, maar ook van verpakkers die minder dan 300 kilogram per jaar op de markt zetten en tot nu toe vrijgesteld waren, en ook van import door particulieren.
De noemer wordt dus groter, realistischer. En Europa wil ook dat we resten van verpakt product, water dat door papier en karton wordt opgeslorpt, recyclageresidu’s zoals het metaal en plastiek uit drankkartons, … niet meer meetellen als gerecycleerd.
Ook roept men een halt aan de bizarre gewoonte om alle metaalschroot uit de assen van verbrandingsovens mee te tellen als gerecycleerd verpakkingsmateriaal. Met andere woorden de teller wordt kleiner, realistischer. Die aberratie met dat metaalschroot uit verbrandingsovens, dat immers niet allemaal van verpakking komt, is intussen ook in de ‘oude’ IVC berekeningswijze aangepast.
Probleem opgelost?
Probleem opgelost? Vanaf nu correcte cijfers? Helaas. In het activiteiten verslag 2021 lezen we volgende kerncijfers:
De cijfers geven aan dat de doelstelling ruim behaald is, we mikten immers op 80% recyclage. Maar de cijfers schreeuwen ook luid uit: vals, fake, ongeloofwaardig!
De cijfers geven aan dat de doelstelling ruim behaald is, we mikten immers op 80% recyclage. Maar de cijfers schreeuwen ook luid uit: vals, fake, ongeloofwaardig!
We leren verschillende dingen. Ten eerste dat de recyclage van drankkartons jarenlang verschrikkelijk overschat is geworden. Ook dat, met uitzondering van deze fractie, de Europese formule maar voor minimale verschuivingen heeft gezorgd. Met andere woorden de structurele problemen met de cijfers zijn niet opgelost. En dat zie je overduidelijk bij papier, glas, ferro.
Recyclage van meer dan 100% van het bestaande verpakkingsafval kan gewoon niet. Het zou willen zeggen dat we leven in een wereld waarin alle glas, papier en metaal van verpakkingen meer dan integraal wordt gerecycleerd. Dus is het onmogelijk dat we deze materialen in het zwerfvuil zouden vinden. Ook is het onmogelijk dat we ze terugvinden in de zak met restafval. De realiteit leert anders. Dezelfde formule wordt ook toegepast op plastiek, aluminium en drankkartons. Dus kunnen we vermoeden dat ook déze cijfers schromelijk overdreven zijn.
Afvalkampioen voor verpakkingsafval?
We kunnen een aantal zaken in twijfel trekken. Is België inderdaad afvalkampioen voor verpakkingsafval? Haalt Fost-Plus, die vereniging samengesteld uit de verpakkingsindustrie, effectief wel haar wettelijke doelstellingen?
Er zijn twee zaken die het beleid kan doen om dit jaren aanslepende probleem op te lossen, naast de dikke korrel zout die we naast de bestaande en historische cijfers moeten leggen.
Ten eerste, zorg ervoor dat Fost-Plus de teller en de noemer van de formule niet meer naar eigen hand kan zetten. Doorgedreven methodologische afspraken en handhaving in de diepte. Of misschien moeten we ons vragen stellen bij het feit dat Fost-Plus de cijfers aanlevert? Zou dit niet beter door een neutrale derde partij of door de overheid zelf gebeuren?
En ten tweede kunnen we de teller ook op een andere manier berekenen. Niet meer inschatten hoeveel verpakking gerecycleerd wordt maar eerder kijken hoeveel er niet gerecycleerd wordt. We beginnen per fractie met een cijfer van 100%, meer kan immers niet. De teller is gelijk aan de noemer. En daar trekken we van af: de tonnen die in het zwerfvuil zitten – dat is in te schatten. De tonnen die in het restafval zitten – dat is te vinden via vuilzakanalyses. De tonnen die het recyclagebedrijf verlaten als recyclageresidu. En een inschatting van het recyclageresidu van de tonnen die naar het buitenland vertrekken. Wat rest van de starthoeveelheid is wat effectief gerecycleerd werd.
Ook deze formule heeft haar nadelen. De starthoeveelheid of de noemer moet correct zijn, en de inschattingen moeten gefundeerd zijn. Daarom lijkt het een goed idee om beide benaderingen toe te passen en te vergelijken. Een eerlijke meting op de Europese manier én een meting via een berekening van de niet gerecycleerde fractie.
Einde aan de schaamteloosheid
Randvoorwaarden blijven echter: een eerlijk en controleerbaar Fost-Plus, of een neutrale derde, en een sterk IVC met voldoende statistische expertise en menskracht om alles te checken.
Misschien is de industrie dan bereid om het statiegeldsysteem niet verder te ondermijnen.
Zo komt er mogelijk een einde aan de schaamteloosheid om cijfers boven de 100% te publiceren, en moet Fost-Plus misschien effectief extra inspanningen leveren voor betere inzameling, sorteren en recyclage en tegen zwerfvuil. Misschien is de industrie dan bereid om het statiegeldsysteem niet verder te ondermijnen.