Zolang de landbouw geregeerd wordt door efficiëntie zijn we gedoemd
Een ideale wereld ontwerp je vanuit het hart.
Lieve biggetjes die buiten in de modder spelen, hoogstamboomgaarden waar een gelukkige boerin appels plukt. Velden waarop wel tientallen verschillende soorten groenten groeien in alle geuren en kleuren. Dit is het beeld dat de gemiddelde mens voor zich ziet als we nadenken over waar ons voedsel vandaan komt. Dit komt enerzijds door slimme marketing van de voedingsindustrie, maar vooral omdat we dit willen geloven.
Bij ieder stukje vlees dat we eten, hopen we dat het dier met veel liefde werd behandeld en een mooi leven heeft gehad. In realiteit is zo goed als ieder stukje varkensvlees dat we eten afkomstig van dieren die heel hun leven opgesloten zitten in stinkende betonnen cellen. We hebben ook indoor-koeien die zodanig gefokt zijn dat ze hun hele leven ademhalingsproblemen hebben en wel lijken te ontploffen. En kippen die op elkaar gepropt zitten, die soms letterlijk wegrotten.
Voor vrijwel iedere appel die we eten wordt er tientallen keren per jaar met pesticiden gespoten. Niet alleen op de appelbomen, maar op de hele buurt. Elk pakje friet zorgt voor vervuiling van de beekjes naast aardappelvelden. Echt gelukkige boeren en boerinnen zijn ver te zoeken, velen staan op het randje van faillissement en werken zich dag en nacht te pletter om voor onze maaltijd te zorgen. Hoe komt het dat we dromen van een ideale landbouw, maar toch leven in een industriële landbouwnachtmerrie waar niemand goed van wordt?
Iets zo kwetsbaar als de natuur, waar de landbouw deel van is, moet benaderd worden vanuit de grootste zorg. Goede zorg gebeurt net vanuit het hart.
De absolute eindverantwoordelijke voor hoe de landbouw er uitziet is de consument. De landbouw is een democratie: met iedere euro die je uitgeeft, kies je voor oftewel een fabriekskoe oftewel voor een weidekoe (of waarom geen sojaburger). Maar kan je een mama of papa die doodmoe is op het einde van de werkdag, die met twee losgeslagen kinderen boodschappen doet, de verantwoordelijkheid opleggen om de juiste keuze te maken? Zouden politici dit niet voor ons moeten doen?
Politici zouden als warme liefdevolle landvaders en moeders hun kinderen moeten beschermen tegen vergiftigd voedsel, in de ruimste betekenis. Toch kan het niet gemakkelijk zijn om liefdevol te blijven met zoveel pestende kinderen en concullega’s. Een politicus kan het zich niet permitteren om bij iedere Twitter-aanval op zijn persoon in een hoekje te blèren en moet hiervoor een olifantshuid kweken. Dit heeft als gevolg dat de wereld geregeerd wordt vanuit de ratio, de efficiëntie, er is nog weinig plaats voor keuzes vanuit het hart, vanuit de emotie.
Iets zo kwetsbaar als de natuur, waar de landbouw deel van is, moet benaderd worden vanuit de grootste zorg. Goede zorg gebeurt net vanuit het hart. Als we kiezen voor efficiëntie alleen sturen we alle boeren op verplicht pensioen en vervangen we ze door robots en steken we alle koeien, varkens en kippen in grote flatgebouwen. Is dit een wereld waarin we willen wakker worden?
Een ideale wereld ontwerp je vanuit het hart: de bloemen, de bijtjes, de spelende biggetjes. Laten we onze wereld niet nog meer kapotmaken door efficiëntie op zich. Laten we die efficiëntie net gebruiken om onze droomwereld te realiseren. Laten we de landbouw herschrijven vanuit ons hart.
Louis De Jaeger schrijft momenteel een boek over de toekomst van de landbouw en heeft als missie om zoveel mogelijk hectare grond duurzaam te maken. Dit doet hij met zijn tuin-, landbouw- en landschapsarchitectenbureau Commensalist, als hoofd van Food Forest Institute, met de ByeByeGrass-campagne en met The Biggest Tree Plant.