Tegenlicht: 'De macht aan de stad' doorgelicht
We verzamelden de individuele reacties van enkele van onze bloggers op ‘De macht aan de stad’.
Waar regeringen vastzitten in hun eigen ambtelijke logheid en partijpolitiek, bruisen de steden van energie, optimisme en daadkracht. Waar landelijke overheden falen worden veel problemen — op het gebied van milieu, armoede, voedselproductie en zorg — op stedelijk niveau sneller en in samenspraak met de burger opgelost. Na ‘De Nieuwe Makers’ en ‘Gratis Geld (basisinkomen)’ keek Zeronaut.be ook deze week weer naar Tegenlicht. We verzamelden de individuele reacties van enkele van onze bloggers op ‘De macht aan de stad’.
Door Jan van Loo:
Slogans als „de macht aan de stad” en „koning burgemeester” wijzen op enkele belangrijke politieke spanningen. Er valt veel te zeggen over de pragmatische aanpak van steden, in tegenstelling tot de meer idealistische nationale overheden. Naast een meer pragmatische aanpak biedt het decentraliseren van de macht ook andere voordelen; er is meer inspraak van de burgers én er kan meer worden geëxperimenteerd. Dit laatste is een niet onbelangrijk punt, zo blijkt ook uit de reportage. Steden kopiëren succesvolle experimenten van andere steden en tegelijk zijn ze zelf een proeftuin. Het opmerkelijke is; boven het nationaal niveau, op Europees niveau wordt geprobeerd om op de zelfde pragmatische manier regio’s op elkaar af te stellen en daarbij als waakhond op te treden voor mens en milieu.
Stel nu_ een regionaal politiek niveau dat niet alleen uit een stad bestaat. De stedelijke veerkracht kan verhoogd worden door het volledige ecosysteem, specifiek voor die regio waar de stad/ zich in bevindt, mee op te nemen. Zo’n regio wordt dan gekenmerkt door het weer, grond, begroeiing, … (in het Engels spreekt men van “bioregions”) Een tweede politiek niveau zou dan een globaal orgaan zijn dat de interactie faciliteert tussen deze regio’s, op dezelfde manier als de regio voor zijn burgers. Meer is er niet nodig, toch?
Door Niel Staes:
Wie anders dan Benjamin R. Barber om deze Tegenlicht te openen. Vorig jaar was hij te gast in Antwerpen en de speerpunten van zijn verhaal zijn nog altijd even scherp. De stad als motor van de maatschappij, als pragmatische problemsolver die niet verzand is in ideologische stellingen en bruggen slaat over grenzen heen. Zijn ideeën krijgen ook werkelijk vorm, want vorig weekend verzamelden in Amsterdam voor de allereerste Global Parliament of Mayors. Ook vanop de klimaattop lieten steden duidelijk hun stem horen met concrete ideeën en acties in de strijd tegen klimaatverandering.
Toch heb ik twee bedenkingen. Ten eerste trek ik Barber’s uitgangspunt in twijfel. De bewering dat burgemeesters en gemeentebesturen, in tegenstelling tot het nationale niveau, niet ideologisch zijn en los staan van partijpolitiek, geloof ik niet. Voor mijn thuisstad Antwerpen klopt dat alvast niet. Er is een duidelijk ideologisch-gestuurd beleid met sterke banden met hogere bestuursniveaus. Ook in andere steden zie je dat er duidelijk vanuit een ideologisch kader bestuurd wordt. Met deze vaststelling beweer ik zeker niet dat een directe correlatie tussen ideologie en efficiëntie van het bestuur is, maar beweren dat steden wars zijn van ideologie is niet correct.
Ten tweede is er de bewering dat steden pragmatischer zijn dan andere bestuursniveaus. Ook dat lijkt me ook geen certitude. Dat lokale burgers daarentegen op het lokale niveau mondiger zijn en sneller concrete zaken kunnen afdwingen, dat lijkt me logischer. Ik geloof dan ook absoluut in de kracht van steden. Zij zijn de voorvechters, de trendzetters en de sleutel tot de toekomst. Zij bewijzen dat het kan, maar dit kan enkel wanneer burgers mobiliseren, burgemeesters van nature bereid zijn tot dialoog en ze samen een wervend verhaal kunnen bouwen dat resoneert in elke straat, wijk of gemeenschap. Zonder die bereidheid tot samenwerking … forget it.
Door Zoë Permentier:
Hoor je het de burgemeester van jouw stad al zeggen? Dat hij de argumenten van wie zegt dat positieve verandering niet kan, niet zomaar gelooft en proefondervindelijk het tegendeel bewijst? En dat dan nog door samenwerking te stimuleren en netwerken van belanghebbenden bij mekaar te brengen, op korte termijn de daad bij het woord te voegen en zo een voorbeeldstad voor anderen te worden? De burgemeester van Seattle doet het in elk geval, en hij toont daarmee hoe een leider van de toekomst er kan uitzien_ daadkrachtig ten dienste van de mensen die hem of haar hebben verkozen.
Opwaartse waterval?
In de reportage zien we een opwaarts watervalsysteem_ burgers die initiatief nemen en van zich laten horen bij het stadsbestuur, die op hun beurt met hun initiatief de naties en de rest van de wereld laten zien dat het kan. Of had de waterval steeds al in die richting moeten stromen? Want het is opvallend hoe logisch dit alles in mekaar zit (de leiders voor de mensen in plaats van de mensen voor de leiders), waardoor je je afvraagt waarom we dit niet al honderden jaren zo doen.
Sociale innovatie
‘De samenleving van boven naar beneden, die is volgens mij definitief passé’. Zo hoor ik het graag. Het wordt sociale innovatie genoemd, dat zelforganiserende en coachende leiderschapsmodel. Het is een trend die je ook terugziet in het bedrijfsleven, waar ook meer en meer aandacht komt voor zelfsturende teams en de veranderende rol van een leider naar coach. Al is vernieuwing misschien niet het juiste woord, aangezien mensen en structuren eigenlijk eerder in hun waarde worden hersteld.
Op naar echte sociale duurzaamheid
En als het gaat over mensen in hun waarde stellen, merk ik tijdens het bekijken van deze reportage jammer genoeg op dat Tegenlicht geen enkele vrouw in beeld brengt die op één of andere manier mee aan het stuur staat van deze vooruitstrevende steden. En dan denk ik_ Zou ik er iets van zeggen? En dan doe ik het toch maar. Want nieuwe machtsverdelingen en samenwerkingen in beeld brengen, zonder een vrouw aan het woord te laten, dat is een gemiste kans. Er is nog heel wat werk aan de winkel op de weg naar echte sociale duurzaamheid, blijkbaar ook in de verslaggeving erover.
Door Stijn Sysmans:
De reportage toont aan wat er mogelijk is en laat duidelijk zien dat vooral de steden zelf de noodzaak erkennen om meer autonoom te kunnen besturen.
In een Europese context echter lijkt de evolutie naar een bestuur op de schaal van regio’s een evidentie. Het voorbeeld van de eurometropool Kortrijk-Lille-Tournai laat zien dat landsgrenzen op economisch en sociaal vlak meer en meer vervagen en dat de bestaande opdeling in staten en regio’s volledig voorbijgestreefd is.
Ook op het vlak van mobiliteit moeten regionale belangen meer kunnen doorwegen. Het fijnmazige, dichte en druk gebruikte Europese autosnelwegennet verdient een overkoepelende visie die de belangen van de bevolking, de economie en de open ruimte verzoent. Net zoals de verkeersstroom zelf laat de luchtvervuiling zich niet beperken door landsgrenzen.
Dossiers zoals de IJzeren Rijn, de verdieping van de Schelde en de samenwerking/rivaliteit tussen de Benelux havens schreeuwen om een regionaal gerichte aanpak van socio-economische vraagstukken. De vraag is wat de natiestaten daar van vinden en hoeveel water er nog door de Europese rivieren moet stromen eer we echt kunnen spreken van een modern en toekomstgericht Europa.