Steden en gemeenten weigeren zelden boomkapvergunning
Vlaamse lokale besturen weigeren zelden een vergunning voor het kappen van bomen. Dat blijkt uit een studie van BOS+ in opdracht van het Departement Omgeving.
Samen met studiebureau Advocaten Leuven, bracht BOS+ voor het eerst in kaart waarom en door wie bomen buiten het bos gekapt worden. Ook de regelgeving en het vergunningenbeleid van steden en gemeenten zijn onder de loep genomen. De studie doet een aantal aanbevelingen, zoals strengere regels voor het kappen van bomen, inperken van vergunningsvrijstellingen, terreinbezoeken en meer samenwerking met boomexperten.
Hoge vergunningsgraad
De onderzoekers analyseerden ruim 113.000 vergunningsaanvragen uit de voorbije 30 jaar. Daaruit blijkt dat aanvragen voor het kappen van bomen die correct worden ingediend, in meer dan 9 op de 10 gevallen goedgekeurd worden. Een torenhoge vergunningsgraad dus, die bovendien constant bleef doorheen de jaren. Er blijken wel grote geografische verschillen te bestaan tussen gemeenten, zowel in het aantal aanvragen op het grondgebied (van ruim 360 aanvragen/km² tot minder dan 1 aanvraag /km²) als in de vergunningsgraad (van 75% tot 90%).
Daaruit blijkt dat aanvragen voor het kappen van bomen die correct worden ingediend, in meer dan 9 op de 10 gevallen goedgekeurd worden. Een torenhoge vergunningsgraad dus, die bovendien constant bleef doorheen de jaren.
Zo zijn er in de provincie Antwerpen veel meer dossiers per km2 dan in andere provincies. Dat kan te verklaren zijn door de groene gemeenten rond de stad Antwerpen waar de druk op het groen zeer hoog is. Een van die gemeenten, Schilde, heeft wel het hoogste aantal weigeringen (26,32 procent). Lokale besturen kunnen ook, wanneer ze een vergunning verlenen, als voorwaarde een verplichte heraanplant opnemen om hun bomenbestand in evenwicht te houden.
Wonen in het groen zelden goed voor het groen
Het gros van de kapvergunningen wordt aangevraagd door privé-personen (75%). Het aantal aanvragen voor het kappen in tuinen (24/km2) en woongebieden (34/km2) ligt duidelijk het hoogst, met uitschieters in woonparken (waardevol bosgebied waarin mag worden gebouwd), waar zelfs 10 keer meer aanvragen worden ingediend.
Deze cijfers wijzen erop dat ‘overlast’ van bomen rond woningen één van de meest voorkomende aanleidingen is voor het verdwijnen ervan. Denk dan aan het vallen van bladeren en vruchten, of het verlies van licht en zicht. Iedereen houdt van bomen tot ze te dichtbij komen.
Veiligheid als drogreden
Bomen worden ook vaak gekapt voor bouwprojecten en nieuwe infrastructuur. Daarnaast worden zieke bomen of veiligheidsrisico’s (omwaaien of vallende takken) als reden voor kap opgegeven. Maar uit dit onderzoek blijkt dat zowel bij aanvragers als dossierbehandelaars de expertise ontbreekt om een correcte inschatting te maken van de gezondheid en stabiliteit van bomen. Zo wordt er na grote stormen steevast meer gekapt, met of zonder vergunning. Maar veiligheid wordt ook regelmatig als drogreden ingezet. Een mogelijke oplossing is het samenwerken met boomexperten en meer terreinbezoeken vooraleer een kapvergunning wordt toegekend.
Algemeen belang van bomen
Opvallend is verder dat in de behandeling van vergunningen weinig gebruik gemaakt wordt van formele afwegingskaders. De meerderheid (58%) van de gemeenten laat het al dan niet toestaan van bomenkap over aan de inschatting van hun omgevingsambtenaren. En dat is volgens de auteurs geen goed nieuws.
Bij gebrek aan heldere afwegingskaders blijkt het voor vergunningsverleners moeilijk om het maatschappelijk belang van bomen in rekening te brengen. Zo valt de beslissing nog te vaak in het nadeel van de boom uit.
De verkoeling die een boom biedt aan buurten, de nestgelegenheid voor vogels, of de mentale boost voor omwonenden, wordt vergeten. Wetend dat het gros van de aanvragen wordt ingegeven door particuliere overwegingen, is dat een gemiste kans.
De auteurs pleiten dan ook voor een betere onderbouwing van beslissingen, en voor het opnemen van een criterium van algemeen belang in het vergunningenbeleid en de wetgeving.
Onbekend aantal gekapte bomen blijft onder de radar
Het onderzoek baseert zich op vergunningsaanvragen. Maar de Vlaamse wetgeving heeft ook heel wat bomen vrijgesteld van vergunningsplicht. Zo mogen onder andere ‘slanke’ bomen met een stamomtrek van minder dan 1 meter op 1 meter hoogte, bomen in de directe omgeving van woningen (tot 15 meter), bomen op het openbaar domein of bij de aanleg van wegen en nutsleidingen vrij gekapt worden. Ook illegale kappingen komen nog veel voor. Hoeveel bomen er in de voorbije 30 jaar exact verdwenen zijn, is dan ook niet te bepalen.
Maakt Vlaanderen het gemeenten steeds moeilijker hun bomen te beschermen?
Gemeenten die een striktere bescherming van hun bomen nastreven, kunnen ervoor kiezen de Vlaamse regelgeving te verstrengen en de vrijstellingen in te perken. Zo’n 1 op 4 gemeenten maakt hier vandaag gebruik van, voornamelijk door ook slankere bomen en bomen rond woningen vergunningsplichtig te maken. Een minderheid, maar wel een significante en overtuigde groep. Vaak gaat het bovendien om een politieke keuze om het groen karakter van een gemeente te behouden. Maar die mogelijkheid staat momenteel op de helling.
Door een wetswijziging in 2009 was het al moeilijker geworden om lokale regels juridisch sluitend in te voeren, maar met de goedkeuring van het voorliggend verzameldecreet dreigt de Vlaamse Regering dit nog verder in te perken.
Stevige en gerichte bescherming
Voor een betere en gerichte bescherming van bomen pleiten de auteurs voor een tweesporenbeleid. In de eerste plaats moeten we naar een lagere vergunningsgraad. Meer en betere afwegingskaders met oog voor het algemeen belang van bomen, samenwerking met experten, en tijd voor terreinbezoeken zijn daarvoor sleutels. Maar daarnaast moeten we blijven inzetten op een strenge regelgeving, door het afschaffen en inperken van de vrijstellingen op Vlaams niveau (in het bijzonder de 15-meter regel) én het herstellen van de mogelijkheden voor lokale aanpassingen.
In de eerste plaats moeten we naar een lagere vergunningsgraad.
Deze studie toont belangrijke geografische verschillen tussen gemeenten, zowel in het aantal aanvragen op hun grondgebied (van ruim 360 aanvragen/km² tot minder dan 1 aanvraag /km²) als in de vergunningsgraad (van 75% tot 90%). Om met die verschillen om te gaan, blijft maatwerk noodzakelijk.
Ook Vlaams minister van Omgeving Zuhal Demir reageerde op de studie: “Het belang van bomen voor mens en dier is niet te onderschatten. De verkoeling die een boom biedt aan buurten, de mentale boost voor omwonenden of de nestgelegenheid voor vogels, maakt hen onmisbaar. Het Departement Omgeving werkt op mijn vraag een voorstel uit om onnodige kappingen te vermijden.”
Ontdek de volledige studie: Kappen en aanplanten van bomen en vegetatiewijzigingen: een screening van de huidige wetgeving en vergunningverlening