Slechts 2% van alle bancaire transacties zijn reëel, de rest is gebonden aan speculatie
Alternatieve munten zullen de belangrijkste munten niet vervangen, maar laten toe dat er meer veerkracht komt in het systeem.
Boekvoorstelling: Bernard Lietaer, Geld en duurzaamheid. Van een falend geldsysteem naar een monetair ecosysteem (Utrecht: Uitgeverij Jan van Arkel, 2012). 318 p. ISBN 978 90 6224 521 5. Cultuurcentrum Vooruit in Gent programmeerde op 28 november 2012 de voorstelling van Geld en duurzaamheid met als sprekers naast de auteur Dirk Holemans (Oikos), Hugo Wanner (FairFin, voorheen Netwerk Vlaanderen), Koen Schoors (Universiteit Gent) en moderator John Vandaele (Mo-Magazine).
Het boek ‘Geld en duurzaamheid. Van een falend geldsysteem naar een monetair ecosysteem’ is een rapport oorspronkelijk in het Engels opgesteld voor de Club van Rome, EU Chapter te Brussel. Lietaer schreef het met Christian Arnsperger, Sally Goerner en Stefan Brunnhuber. De Vlaamse denktank voor ‘sociaal-ekologische verandering’ Oikos en de Nederlandse uitgever bezorgden dit in het Nederlands.
Lietaer hield een kort betoog aan de hand van een duurzaamheidscurve (grafiek). Wanneer het monetair systeem zoals wij het vandaag kennen té efficiënt wordt, is het een monocultuur en niet meer goed bestand om zware schokken op te vangen. Het IMF berekende dat de periode 1970-2010 maar liefst 425 financiële crisissen kende: 145 bankcrisissen, 205 monetaire crises en 75 crisissen rond staatsschuld, met Griekenland als nummer 76. Dit komt neer op tien crisissen per jaar.
Wij moeten vier zware schokken opvangen: de vergrijzing, met de onzekerheid over de financiering daarvan (alleen al om dit te betalen in België zouden de staatsleningen naar +150% moeten gaan, wat volgens Lietaer niet zal gebeuren); de informatierevolutie, met gevolgen voor werkgelegenheid; de klimaatverandering, waar nu zelfs de Verenigde Staten van wakker liggen; tenslotte de monetaire instabiliteit, veroorzaakt door een systemische bankencrisis.
De kern van het bestaande monetaire systeem, meer dan drieduizend jaar geleden bij de Sumeriërs ontstaan, is het heffen van rente. Vandaag ligt het handelsvolume van deviezen op 4.000 miljard dollar per dag. Slechts 2% van alle bancaire transacties zijn gestoeld op reële transacties; de overige 98% is voor Lietaer te relateren aan speculatie.
Monetaire monocultuur
Ons monetair systeem, als monocultuur te kwetsbaar, heeft nood aan meer diversiteit en interconnectiviteit. Deze begrippen haalt Lietaer uit het werk van Robert E. Ulanowicz (University of Maryland) en Quantitative Ecology. Ulanowicz meet de biomassa van natuurgebieden die een grote rijkdom hebben aan diversiteit. Ulanowicz stelt duurzaamheid vast indien beide redenen opgaan_ diversiteit en de sterke verbinding tussen onderdelen.
Het is efficiënt één munt te hebben, maar het is een zwak systeem.
In tegenstelling tot duurzame ecosystemen is een dennenbos weliswaar bijzonder efficiënt, maar een monocultuur en minder bestand tegen calamiteiten, zoals brand. Toegepast op het monetaire systeem is deze vergelijking met monocultuur niet eens een metafoor, waarschuwt Lietaer. Hoewel de wereld vele nationale valuta kent, geven slechts enkele de toon aan. Het is efficiënt één munt te hebben, maar het is een zwak systeem.
Alternatieve munten
Een veerkrachtiger monetair systeem zoekt alternatieve betaalmiddelen. Complementaire munten zorgen voor een goed tegenwicht. Voorbeelden zijn de frequent flyer miles van vliegtuigmaatschappijen, de door (veelal lokale) besturen uitgegeven betaalmiddelen zoals de Torekens in Gent, en de commerciële kredietkringen voor KMOs zoals het WIR-systeem in Zwitserland.
Alternatieve munten zullen de belangrijkste munten niet vervangen, maar laten toe dat er meer veerkracht komt in het systeem.
Zulke initiatieven zullen de belangrijkste munten niet vervangen, maar laten toe dat er meer veerkracht komt in het systeem. Zo is er waardecreatie en een inzet van human resources die anders veel moeilijker aan bod zou komen. Alleen daarom verdient dit boek aandacht, in een periode waarin door het bezuinigingsantwoord op de crisis het menselijk kapitaal onder druk staat.