De sociale nieuwbouwprojecten van Cohousing Projects zijn een pleidooi voor duurzame wijken

Vier jaar geleden startte de coöperatie Cohousing Projects met het begeleiden van groepen mensen die samen willen wonen, met oog voor elkaar en voor het milieu. Vandaag helpen ze groepen over heel Vlaanderen om hun droom te realiseren.

De sociale nieuwbouwprojecten van Cohousing Projects zijn een pleidooi voor duurzame wijken
© Karlijne Geudens

In de buitenwijken van Gent, middenin een woonwijk, is een bouwfirma aan het werk. Halverwege de beruchte steeg Aan de Ratte trekken ze huisjes op in donkere baksteen, in een L-vorm rond een centraal, houten paviljoen. Hier wordt gebouwd aan de site Cohousing Kerselaar-Oostakker. Het is het nieuwste wapenfeit van Cohousing Projects, een organisatie die groepen mensen die samen willen bouwen, ondersteunt en begeleidt.

De werken gaan goed vooruit. Al binnen enkele weken nemen de eerste bewoners hun intrek in de huisjes. Van de zestien beschikbare nieuwbouwwoningen staan er nog slechts één te koop en drie te huur. Al redelijk snel na de opstart waren de meeste woningen verkocht. Federico Bisschop, drijvende kracht achter de organisatie, is enthousiast.

Moeilijke gronden

‘Het is hard gegaan,’ gaat hij van start. ‘Op dit moment zijn we met Cohousing Projects zo’n 300 woningen aan het realiseren. In de voorbije vier jaar brachten we al één project tot een goed einde, zitten er vijftien in de opstartfase en zijn er drie projecten in bouw. Daarnaast verleenden we advies aan zeven zelfstandige woongroepen. Er belandden helaas ook vier projecten in de schuif wegens tegenvallers - moeilijke onderhandelingen met grondeigenaars, bodemverontreiniging, gewijzigde stedenbouwkundige plannen.’

‘We werken veel samen met grote bouwbedrijven,’ vertelt Federico. ‘Vaak zitten ze met gronden die moeilijk te verkavelen zijn, omdat de ruimte ontbreekt voor een toegangsweg of omdat de gronden in een stedenbouwkundig moeilijk gebied liggen. Daar zijn cohousingprojecten een ideale oplossing, omdat de huizen volgens andere richtlijnen gebouwd kunnen worden. Gedeelde ruimte staat centraal.’

© Karlijne Geudens

Wie at mijn eten op?

‘Mijn passie voor samenwonen startte in mijn studententijd,’ vertelt Federico. ‘Ik studeerde economie in Antwerpen. Tussen 1999 en 2002 deelde ik met enkele pas afgestudeerden een huis. De keuken, twee badkamers en wat materiaal gebruikten we samen. Het was een supertoffe tijd, maar we liepen af en toe wel tegen de grenzen aan van samenhuizen. Iedereen wist steeds waar je uithing - privacy was beperkt - en er waren de onvermijdelijke teleurstellingen, zoals “wie heeft de afwas laten staan?” of “wie at mijn eten op?”.’

‘Maar die tijd stak wel een vlammetje aan. Toen ik van Antwerpen terug naar Gent verhuisde, wilde ik verder uitzoeken hoe ik dat gedeeld wonen in de rest van mijn leven kon inbouwen. Een zoektocht op google leidde me uiteindelijk naar Denemarken, waar ik een paar cohousingprojecten bezocht,’ vertelt Federico.

Inspiratie uit Denemarken

‘In België bestonden geen cohousingprojecten zoals ik die in Denemarken had gezien - of toch niet waar ik weet van had,’ gaat Federico verder. ‘Terug in Gent organiseerde ik een infosessie over cohousing. Dat was in 2003. Er kwamen zo’n 40 geïnteresseerden naartoe.’

‘Maar het bleek veel werk, veel georganiseer, en ik was er eigenlijk niet klaar voor. Ik werkte als business developer bij een Amerikaans softwarebedrijf en reisde veel. Het project verdween naar de achtergrond. Ik kocht een eigen huis en stortte me op mijn carrière.’

Telefoontje

‘Drie jaar na die infosessie,’ vervolgt Federico, ‘kreeg ik een telefoontje van één van de aanwezigen. Of ik de draad toch niet wilde oppikken, want het project was al die tijd blijven nazinderen. Ik hapte toe. We konden een groep mensen samenbrengen die uiteindelijk een stuk grond zouden kopen net buiten Gent.’

‘Dat werd het eerste nieuwbouw-cohousingproject in Vlaanderen - Cohousing Vinderhoute. Het werd een site met achttien aparte wooneenheden, met elk een tuintje. Die bouwden we rond een paviljoen met onder andere een grote eetruimte met keuken, een coworkingplek, een speelruimte, een fitnesskamer, een wassalon en logeerkamers,’ legt Federico uit.

‘Die ervaring met Vinderhoute was fantastisch. In 2009 was ik halftijds beginnen werken om het project te coördineren. De groep had me daarvoor een mandaat gegeven. Ik verdiepte me in de juridische, economische en bouwtechnische kanten van cohousing. En plots was het cohousingproject in Vinderhoute afgerond. Maar ik wilde helemaal niet dat het verhaal daar zou stoppen.’

Cohousing wordt coöperatie

Federico: ‘Bij het Vlaams Departement van Sociale Economie bestonden er subsidies om een coöperatie op te starten. We dienden een voorstel in voor een organisatie waarmee we de bouw van andere cohousingprojecten konden begeleiden. De subsidie kregen we. Dat was de eigenlijke start van Cohousing Projects. Met die ronde som van 100.000 euro geraakten we een heel eind ver.’

‘In november 2012 ging de coöperatie van start,’ vertelt Federico. ‘Al snel kwam Eef erbij, een eerste medewerker. In 2016 hebben we nog twee extra medewerkers aangenomen.’

‘Cohousing Projects CVBA is een erkende coöperatie, die werkt volgens de ICA-principes. We werken transparant, ons rendement is beperkt en we hebben een maatschappelijk doel: meer cohousing realiseren,’ vertelt Federico.

Duurzame reflex

‘Waarom ik cohousing zo’n buitengewoon goede woonvorm vind, is niet gemakkelijk uit te leggen. De cohousing-buurten zijn plaatsen waarin mensen echt verbonden kunnen zijn met elkaar, zonder aan privacy in te boeten.’

Bij een cohousingproject is het aan de bewoners zelf om de inhoudelijke keuzes te maken over hun woonsite - hoe de gedeelde ruimte eruit ziet, met welke architect ze samenwerken, welke bouwmaterialen ze gebruiken. Wat, vreemd genoeg misschien, vaak resulteert in duurzame bouwkeuzes. Hier in Oostakker beslisten de bewoners om hun huizen te verwarmen met een centrale geothermische warmtepomp, die alle huizen via een warmtenet voorziet van aardwarmte die van 40 à 50 meter diepte komt.

Brede achtergrond

‘Met de hulp van buren kunnen ouderen vaak langer thuis blijven wonen,’ vervolgt Federico, ‘en kinderen krijgen heel wat bagage mee van de oudere bewoners. Mijn kinderen pikten in Vinderhoute bijvoorbeeld een passie voor muziek op, terwijl ik totaal niet muzikaal aangelegd ben. Ik speelde graag dan weer graag eens een potje voetbal met de jeugd.’

Automatisch geef je dingen door. Kinderen kweken er een brede achtergrond en een sociale reflex. Onze slagzin is “it takes a village to raise a child”. De positieve rol die een cohousing-wijk speelt bij de opvoeding, is niet te onderschatten.’

‘Wat we eigenlijk doen met cohousing-projecten is een niveau creëren tussen het privédomein en het openbare.’

‘Wat we eigenlijk doen met cohousing-projecten,’ vervolgt Federico, ‘is een niveau creëren tussen het privédomein en het openbare. Waar je bij klassieke huizen door de voordeur meteen van de privéruimte de openbare ruimte instapt, is er bij cohousing een tussenruimte.’

‘Een vuilniszak die hier in de gedeelde ruimte terechtkomt, zal er niet lang staan. Bewoners van cohousingsites kopen expliciet een deel van de collectieve ruimte - de groene ruimte en het paviljoen. Problemen die zich in die gedeelde ruimte voordoen, worden in groep aangepakt. Door die constructie verdwijnt die vuilzak snel van het terrein en wijzen de bewoners elkaar op hun verantwoordelijkheid,’ legt Federico uit.

© Karlijne Geudens

Engagement

Het kantoor van Cohousing Projects bevindt zich in Federico’s woonkamer, in hartje Gent. De medewerkers werken meer ‘s avonds dan overdag, wanneer ze bewonersvergaderingen of evenementen organiseren. Het engagement en de passie bij de collega’s is groot. ‘Bij elk woonproject dat Cohousing Projects opzet, gaan we zelf ook een risico aan,’ legt Federico uit.

‘We kopen één woonunit op,’ vervolgt hij. ‘Daardoor verlaagt de druk op de jonge bewonersgroep - die hebben één woonst minder om verkocht te krijgen - en zien de bewoners dat de organisatie rotsvast in het project gelooft. Dat vinden we belangrijk. De huizen of appartementen in bezit van Cohousing Projects worden dan verhuurd. Op die manier willen we ook de huurmarkt aanspreken.’

‘Een belangrijke troef die we als organisatie hebben ten opzichte van losse bewonersgroepen,’ vertelt Federico, ‘is dat we snelheid kunnen pakken. We kennen de processen, hebben bouwtechnisch heel wat ervaring opgebouwd, we kunnen budgetten controleren, kunnen inschatten hoe we problemen het best aanpakken en kennen de regels van de wet omtrent cohousing. Met ons moeten de cohousers hun concept niet heruitvinden.’

Bouwgroepen

De toekomst houdt nog heel wat in petto voor Cohousing Projects. Federico: ‘Binnenkort willen we ook bouwgroepen begeleiden bij de opstart. Dat zijn mensen die de krachten willen bundelen om verschillende woningen neer te zetten op één locatie - zonder het expliciete doel om ruimtes te delen.’

‘Uiteraard gaan we proberen om die mensen te overtuigen van het nut van een gedeelde schuur - met daarin een gedeelde grasmaaier - en daarbij een gedeeld stuk grond waar kinderen samen kunnen spelen, enzovoort…’ gaat hij verder. ‘Maar daarnaast vinden we het ook erg fijn om wijken verstandig en duurzaam in te richten, en we delen graag onze expertise daarover.’

© Karlijne Geudens

Liever minder regels

‘Cohousing Projects is enkel actief in Vlaanderen,’ vertelt Federico. ‘Wonen is erg locatiegebonden. Hier in Vlaanderen heb je andere regels dan in Brussel en Wallonië, maar ook een andere bouwcultuur. Als je over de landsgrenzen heen kijkt zie je nog grotere verschillen. In Duitsland zijn weinig mensen eigenaar van hun huis en wordt er vooral gehuurd, in Oostenrijk werken ze met een eigen inleg en een maandelijkse huur… Eigenlijk heeft elke regio nood aan zijn eigen cohousingspecialisten.’

‘Sinds onze opstart in 2006 merkten we dat er steeds strengere bouwvoorschriften kwamen - Het EPB-certificaat, de archeologieregelgeving, de ventilatie-eisen. Allemaal een goede zaak, vinden we,’ vervolgt Federico, ‘maar het vertraagt het bouwproces en maakt het een stuk duurder. Op dit moment bestaat er niet veel wetgeving rond de specifieke cohousingvorm. En eerlijk gezegd willen we dit liefst zo houden. Laat ons maar doen op ons eilandje van vrijheid waar de bewonersgroepen zelf verantwoordelijk mogen zijn.’

Dit artikel van Isabelle Vanhoutte verscheen eerder op haar website Kleine Revolutie.