Wat heeft de vernietiging van de Amazone te maken met de ‘schel hesp’ op je boterham?
Vlaanderen, haar varkenskweek en de kwaadaardige rol van Cargill in de Gentse zeehaven.
Het was een zonnige dag in Vlissingen. Op 16 mei organiseerde North Sea Port er de Circular Industry Day. De belangrijkste industriële bedrijven van de haven waren aanwezig en kregen spreektijd. Ook Cargill.
De keynote presentatie was van Karl Vrancken (VITO). Vrancken kreeg bekendheid door het PFAS-dossier. In 2021 werd hij door de Vlaamse regering gevraagd om als opdrachthouder de coördinatie van de aanpak van de PFAS-problematiek in Vlaanderen op zich te nemen. Hij staat in binnen- en buitenland bekend als een autoriteit van de circulaire economie. Wat een geluk dat ook hij spreektijd kreeg op de Circular Industry Day van North Sea Port naast de sprekers van de bedrijven. Want die gaven toch wat te veel de indruk dat alle oplossingen al bekend zijn. Dat soort events durft tamelijk "happy clappy" te zijn.
Karl Vrancken doorprikte dat en verklaarde dat er nog heel wat aartsmoeilijk werk op de plank ligt en dat er geenszins gemakkelijke oplossingen zijn. Hij had het ook over het belang van de aandacht voor — PFAS indachtig — gevaarlijke stoffen die in en om de havens worden verwerkt en waar niet altijd sluitende oplossingen voor zijn.
'Worst company in the world'
Cargill mocht presenteren over de innovaties en veelbelovende start-ups onder hun vleugels. De doorn in ons oog is dit: Cargill mag het mooie weer maken op het podium van North Sea Port, maar iedereen weet intussen dat dit familiebedrijf massaal conflictsoja importeert via de haven van Gent: ruim 200.000 ton jaarlijks. Deze conflictsoja mag je ook gewoon bloedsoja noemen naar analogie met de diamanten. Niet alleen heeft Cargill als één van de zwaargewichten in de sojahandel er mee voor gezorgd dat Braziliaanse mega-sojaproducenten decennia lang de amazone hebben neergelegd op industriële schaal (in 2021, per seconde, 18 bomen). Op dit ogenblik zijn andere ecosystemen van onschatbare waarde aan de beurt zoals de Cerrado-savanne. Die grote sojaboeren nemen het niet nauw met mensenrechten: inheemse bevolkingsgroepen en kleine boeren worden geïntimideerd, gepest en vermoord. Cargill laat het allemaal niet aan het hart komen.
"The Cerrado has long been identified as an important area for conservation because many Cerrado species are found nowhere else (Myers et al. 2000) and because it includes one of the most species-rich tropical savannas in the world (Murphy, Andersen, and Parr 2016). It is estimated that more than 3,000 plant species and more than a hundred mammal, bird, reptile, and amphibian species live only in the Cerrado (Klink and Machado 2005). Animals such as the jaguar, giant anteater, armadillo, and maned wolf make the biome their habitat. More than 7,000 species of herb, shrub, tree, and liana (a type of vine) exist in the Cerrado (Klink and Machado 2005). Some plant species, such as the cassava, are important for human consumption, and wild varieties in the Cerrado are an important source of genetic variation (Klink and Machado 2005). Collection of wild fruit, such as pequi, is an important source of income for people living in the Cerrado (Nabout et al. 2011)."
Al deze zaken zijn ruim gedocumenteerd en geenszins overdreven. In 2019 waarschuwde de New York Times over Cargill in het artikel From Environmental Leader to ‘Worst Company in the World’. Ine Renson wijdt er op dit moment een reeks over in De Standaard maar lees zeker ook de artikels van Luc Vankrunkelsven van de vzw Wervel. Hij bericht hierover al jaren op zijn blog bij MO*.
Uit het onderzoek van De Standaard blijkt dat "granenhandelaar Cargill via zijn exportterminal aan de Amazonerivier soja naar ons land exporteert die gelinkt kan worden aan ontbossing en landroof van inheems gebied. De conflictsoja wordt geplet in Gent, en vervolgens vermengd in veevoer. Zo ligt hij aan de basis van ons vlees- en zuivelrijke dieet (hij dient niet voor vegetarische sojaproducten: daarin gaat soja uit andere regio’s)." Volgens hetzelfde onderzoek levert de voedingstrader Bunge ook conflictsoja aan België, maar dan via de haven van Amsterdam.
Roze schel hesp
De soja wordt geïmporteerd met als voornaamste reden: varkens en ander vee voederen. Vlaanderen is opgetrokken uit varkensboerderijen lijkt het wel. Er lopen hier blijkbaar 5-6 miljoen varkens rond. Hygiënisch aan het oog onttrokken. Opgehokt in kleine koten. Depri en zonder waardevol leven. Alles voor de roze schel hesp tjokvol kankerverwekkende nitrieten op je boterham. Moet er nog stikstof zijn? Het is een verziekte keten die ons nog ziek maakt ook. Een keten die bovendien aan de basis ligt van veel ellende en ecologische rampen ver van hier.
Terug naar de Circular Industry Day van North Sea Port. Natuurlijk moet die haven het onderste uit de kan halen om van de circulaire economie de normaalste zaak te maken. Maar het is even belangrijk te kijken naar de goederen die hier gelost worden en in de — al dan niet circulaire — keten komen. Zo'n events zijn nodig maar onder de radar zit toch ook heel wat hypocrisie. Ja, grote industriële spelers zoals Cargill zorgen voor werkgelegenheid en groei maar we moeten ze ook een spiegel voorhouden en duidelijk maken wat onaanvaardbaar is. Bloedsoja bij voorbeeld. Het mag ons geen worst wezen wie we een podium geven, voor wie we de rode loper uitrollen.