Koplopers in circulair bouwen, lichtpunten in het groene duister

De bouwsector het imago heeft van traag, inefficiënt en allesbehalve innovatief te zijn, maar er zijn lichtpuntjes in het groene duister.

Koplopers in circulair bouwen, lichtpunten in het groene duister
Photo by Gus Moretta / Unsplash

Vandaag ondergaan ook Vlaanderen en Brussel de transitie naar een circulaire economie. Plastic wordt vervangen door recycleerbare en hernieuwbare alternatieven, en wasmachines worden geleased in plaats van verkocht. Ook de bouwsector, goed voor zo’n 40% van alle afval in de EU, maakt zo’n omwenteling. Al gebeurt dat maar traag. Bouwen volgens gesloten kringlopen stelt immers de rol en relevantie van de architect, aannemer en materiaalproducent in vraag. Koplopers die dat inzien, werpen een nieuw licht op de zogezegd traditionele bouwsector.

Gesensibiliseerd over de milieu-impact van hun keuzes en over het potentieel van de circulaire economie, worden bouwheren overtuigd om circulaire criteria in hun eisenpakket op te nemen. Aangemoedigd door regionale en internationale beleidsinitiatieven zoals de Green Deal Circulair Aankopen in Vlaanderen en het Circular Economy Action Plan van de Europese Commissie, nemen gemeentes zoals Anderlecht, Genk en Tervuren het voortouw. In de ontwerpwedstrijden die zij uitschrijven vragen ze bijvoorbeeld naar omkeerbare bouwoplossingen en hernieuwbare materialen. Maar wat houden deze eisen in en wie heeft daarop een antwoord?

Ook bij private bouwontwikkelaars ontstaat een groeiende interesse. Eerder dan op een aangewakkerd bewustzijn, is hun interesse in levenscyclusanalyses of veranderingsgericht bouwen gestoeld op directe en indirecte winsten. Meetbare materiaal- en kostenbesparingen door hergebruik of door een groter onderhoudsgemak zijn argumenten waarmee zij overtuigd worden. Ook het eenvoudiger behalen van een duurzaamheidscertificaat zoals BREEAM kan een rol spelen. Alleen zijn slechts een handvol architecten geschoold of ervaren in maken van de nodige impactanalyses en kunnen zij potentiële voordelen niet altijd duiden, laat staan in winsten ombuigen.

De bouwsector heeft het imago van traag, inefficiënt en allesbehalve innovatief te zijn.

Tenslotte zetten ook materiaalproducenten nieuwe initiatieven op. Ze gebruiken eigen afval als grondstof en verzamelen bijvoorbeeld oude dakbedekking om nieuwe te produceren. Sommigen voeren zelfs onderzoek naar het recycleren van praktisch niet te recycleren PUR-isolatie. Gelukkig vindt er naast dit laatste, donkergroen gewetens-gesus wel meer innovatie plaats. In eigen land is die innovatie vaak klein van schaal, onze Emerging Davids, zoals Mike Van Acoleyen noteerde in Berlijn. Maar terwijl de bouwsector het imago heeft van traag, inefficiënt en allesbehalve innovatief te zijn, zijn zij lichtpuntjes in het groene duister.

De afgelopen maanden kwamen ons steeds nieuwe initiatieven aan de onderzoeksoren. Omdat delen inspireert, wil ons TRANSFORM-onderzoeksteam zichtbaarheid geven aan deze innovatie-initiatieven. Tegelijk willen we begrijpen waarom onze Davids het verschil willen maken, en hoe zij die noodzakelijke transitie kunnen vormgeven. Daarom stuurden we tussen 15 en 26 september naar 45 verschillende organisaties, waarvan we wisten dat ze het potentieel hebben om effectief materialenkringlopen te sluiten, een enquête. Van die 45 bedrijven kregen we 34 antwoorden over 31 innovatie-initiatieven. Enkele daarvan kunnen we (nog) niet vermelden, maar dit zijn wel al de meest opvallende vaststellingen.

TRANSFORM

Planet, People, Profit

Op de vraag in welke mate het verlagen van de milieu-impact van de bouwsector een motivatie was voor de ontwikkeling van het product of de dienst in kwestie, antwoordden alle respondenten op 3 na dat dat absoluut het geval was. Daarmee komt het milieuaspect met stip op nummer 1 in het motivatielijstje te staan. Hoewel met een enquête niet te achterhalen is of zo’n verlaging ook echt een motivatie voor de organisaties was, duidt dit antwoord wel op hun bewustzijn van de impact van het bouwen op ons milieu en hun bereidheid om daar iets aan te veranderen, of reflecteert het minstens hun bewustzijn van de groeiende aandacht die de problematiek krijgt.

Het verlagen van de milieu-impact is zeker niet de enige motivatie voor circulaire innovatie in de bouwsector. Ook het optimaliseren van het bouwproces was een belangrijke motivatie voor bijvoorbeeld Facadeclick, een systeem van bakstenen die niet worden gemetseld maar omkeerbaar in elkaar klikken. Dat maakt niet alleen hun demontage en hergebruik eenvoudig. Zo’n gevel kan ook materiaal‑, tijds‑ en dus ook kostenefficiënter gebouwd worden. Terwijl voor bijvoorbeeld de vzw’s Labland en Wooncoop het betaalbaar en toegankelijk maken van de woonmarkt een belangrijke motivatie is voor het bouwtraject dat zij uittesten. Door herbruikbare componenten en coöperatief eigenaarschap samen te brengen kunnen zij woningen bouwen die efficiënt aan de noden van nieuwe gebruikers aangepast kunnen worden en dure verbouwingen vermijden.

Opvallend is dat de wetgeving of opportuniteiten die het beleid biedt veel minder een rol spelen bij product- en systeeminnovatie.

Opvallend is dat de wetgeving of opportuniteiten die het beleid biedt veel minder een rol spelen bij product- en systeeminnovatie. Beleidsrichtlijnen en -ambities lijken wel een motivatie te zijn, bijvoorbeeld voor Carbstone dat met CO2-stockerende bouwstenen een direct antwoord kan geven aan CO2-eisen, of voor Metisse dat isolatiematerialen maakt van gerecycleerde grondstoffen.

Maar behalve de steeds strenger wordende energie- en comforteisen voor scholen die Llexx aanzetten tot het ontwikkelen van hun demonteerbaar bouwsysteem, lijkt weinig concrete wetgeving al een directe invloed te hebben gehad.

Recycle, Reuse, Reduce

Vandaag sluiten de meeste bedrijven materiaalkringenlopen door het recycleren van afval, zoals Chap‑Yt dat oud cellenbeton inzet als vervanger van rivierzand in verhardings- en uitvullingslagen. Slechts enkelen promoten het hergebruik van bouwproducten, zoals het Opalis-platform en de demontage- en verkoopactiviteiten van Rotor DC en NNOF. Maar omdat sommigen nu al anticiperen op veranderende gebruikersnoden en toekomstige verbouwingen, kan in de toekomst het accent van recyclage naar hergebruik verschuiven. Zo kunnen de binnenwanden van Junovation en het houtskelet van WoodInc dankzij hun droge montage in de toekomst gedemonteerd en zonder energie-intensieve bewerking opnieuw ingezet worden.

Om op alle vlakken van circulair bouwen te kunnen profiteren, is echter niet alleen productinnovatie maar ook procesinnovatie nodig. Daarom zetten adviesbureaus zoals Factor4 in op het ontwikkelen van circulaire prestatiecontracten voor overheden en bedrijven, en verkoopt Desso niet langer vloerbekleding maar leaset die. Deze procesinnovatie is nodig om ook praktisch gezien materialen naar een tweede gebruiker te gidsen of om ze terug naar de materiaalproducent te laten vloeien. Maar tegelijk zijn deze stromen enkel haalbaar door productinnovatie waarbij demonteerbaarheid, technische duurzaamheid en generieke herbruikbaarheid een sleutelrol spelen.

Change, change, change

Het mag nu al duidelijk zijn dat de bouwsector niet, zoals vaker beweerd, conservatief is, maar dat heel wat frisse ondernemers het verschil willen maken. Nog een paar voorbeelden: de aanpasbare badkamerunits van Bao Living, de plug-and-play ventilatie-eenheden van Zehnder, en de meccano-achtige bouwpakketten van Skellet. Sommigen staan nog aan het begin van hun ontwikkeling, andere zitten al in de introductie- of zelfs de groeifase. Maar voor elk van hen is het zijn van een koploper en het mogelijk maken van circulaire materialenstromen op zich al een motivatie om te innoveren. Een perspectief dat na vele jaren van stilstand ook door de Vlaamse Confederatie Bouw erkend wordt.

Nieuwe rollen en actoren verschijnen op het toneel.

Opvallend is ook dat niet alleen traditionele spelers zoals aannemers en materiaalproducenten de transitie naar circulair bouwen vormgeven. Nieuwe rollen en actoren verschijnen op het toneel. Zo zijn het de ontwerpers van Dzerostudio Architectes die met het Tomato Chili-project het heft in eigen handen nemen en met gerecupereerd hout en glas nieuwe serres bouwen, of BC Architecten die zelf workshops organiseren over bouwen met aarde en leem.

Daarnaast zijn ook verenigingen zoals Samenlevingsopbouw Brussel op zoek naar oplossingen waarbij zij door het sluiten van materiaalkringlopen ook nieuwe arbeidsmogelijkheden kunnen creëren of bijvoorbeeld tijdelijke huisvesting kunnen aanbieden. Hopelijk kunnen zij snel aantonen dat circulair bouwen niet alleen milieuvoordelen biedt, maar ook een maatschappelijke meerwaarde kan creëren.

Het goede nieuws is dat er al heel wat alternatieven bestaan die materiaalkringlopen sluiten, of dat in ieder geval mogelijk maken. Alleen opereren zij in moeilijke sector. Het is een erg competitieve, verzadigde markt, wat meteen ook kan verklaren waarom het aanspreken van nieuwe markten een belangrijke motivatie blijkt te zijn. Het slechte nieuws is dat hoewel het beleid innovatie aanmoedigt, de eigenlijke wetgeving achteroploopt en nieuwe materiaalbeheer-, eigendom-, en verdienmodellen moeilijk op te zetten zijn. De grootste uitdaging is dan ook deze procesinnovatie vorm en een kader te geven en te vermijden dat de vele productinnovaties gerommel in de marge blijven.

Deze enquête werd uitgevoerd door het onderzoeksteam TRANSFORM van de Vrije Universiteit Brussel, met medewerking van Vlaanderen Circulair, Impuls.Brussels, OVAM, WTCB en VIBE. De gedetailleerde resultaten van de enquête kunnen nalezen worden via ResearchGate.