Gooit de scheepvaart het roer om voor het klimaat?
In Londen onderhandelen vertegenwoordigers van de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) al dagen over strengere uitstootnormen voor de wereldwijde scheepvaartsector.
Er lijkt dan toch een akkoord mogelijk rond meer ambitieuze klimaatdoelen voor de scheepvaart. Na een week koortsachtig onderhandelen is er een ontwerptekst op een belangrijke top in het VK. Die spreekt van nuluitstoot tegen 2050, en voor het eerst ook van tussentijdse doelen.
In Londen onderhandelen vertegenwoordigers van de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) al dagen over strengere uitstootnormen voor de wereldwijde scheepvaartsector. Na een week van gesprekken achter gesloten deuren heeft de voorzitter nu een eerste ontwerptekst voorgesteld.
De tekst streeft naar een netto nuluitstoot bereikt “tegen of rond” 2050 en heeft het over naar emissiereducties met 20 procent tegen 2030 en 70 procent tegen 2040.
Dat is minder ambitieus dan sommige landen en klimaatgroepen willen. De tekst is ook nog niet goedgekeurd en er kan nog flink aan gemorreld worden. Maar het is wel een duidelijke stap vooruit wat betreft de ambitie van de sector.
Netto nul in zicht
In 2018 waren de onderhandelaars van de regeringen immers nog overeengekomen om de uitstoot in 2050 maar te halveren ten opzichte van het niveau van 2008. Landen als Brazilië, India, Saoedi-Arabië en de VS van Donald Trump verzetten zich uit vrees dat de doelstelling te ambitieus was.
Aan de andere kant riepen campagnevoerders toen al op tot volledige netto nuluitstoot tegen 2050. Aangezien de steun voor die doelstelling inmiddels flink is gegroeid, lijken ze dit keer hun zin te krijgen.
De ontwerptekst spreekt van een netto-nuluitstoot “uiterlijk in 2050” ofwel “tegen of rond 2050”. Die tweede, zwakkere omschrijving zou ook taal kunnen omvatten rond “verschillende nationale omstandigheden”, om meer speelruimte te geven aan ontwikkelings- en groeilanden.
In de toespraken van vertegenwoordigers deze week vond de strengere omschrijving “uiterlijk 2050” vooral steun bij eilanden in de Stille Oceaan en industrielanden. De Britse onderhandelaar zei dat 2050 “de absolute laatste deadline” moet zijn en dat de doelstellingen omschreven moeten zijn “in termen die niet verkeerd kunnen worden begrepen”.
Maar aan de andere kant pleitten verschillende grote ontwikkelingslanden zoals China, Indonesië en Saoedi-Arabië voor de de zwakkere “rond 2050”-doelstelling en het opnemen van taal over “verschillende nationale omstandigheden.”
De vertegenwoordiger van Saoedi-Arabië riep op tot een “flexibele en aanpasbare aanpak”, terwijl China zei dat scheepvaart economische groei mogelijk maakt, waardoor en zo meer geld genereert voor de strijd tegen klimaatverandering.
Tussentijdse doelen
Verschillende onderhandelaars herhaalden ook het standpunt van Costa Rica dat een netto-nuldoel voor 2050 wel belangrijk is, maar op zich onvoldoende: ook tussentijdse doelen zijn cruciaal.
De sector heeft momenteel immers geen doelstellingen tegen 2030 of 2040. De verwachting is zelfs dat de uitstoot zal blijven stijgen als de sector het roer niet omgooit.
De ontwerptekst bevat een reductiedoelstelling van 20 procent tegen 2030 en 70 procent tegen 2040 ten opzichte van het niveau van 2008. Die zouden aangevuld kunnen worden met een afspraak om te streven naar 25 en 75 procent.
Beide doelen zijn minder dan waar de Europese Unie, de VS, Groot-Brittannië, de eilanden in de Stille Oceaan en anderen om vragen. Het is ook minder dan wat volgens het Science-Based Targets Initiative nodig is om de opwarming onder de 1,5 graad Celsius te houden.
Niet ambitieus genoeg
De Australische onderhandelaar noemde de doelen al “niet ambitieus genoeg” en benadrukte dat “de wereld toekijkt - meer dan ik ooit heb gezien.”
De onderhandelaar van de Marshalleilanden, Albon Ishoda, vertelde journalisten dat “de wetenschap ons al heeft verteld dat alles minder dan 36 procent tegen 2030 en 96 procent tegen 2050 tekort schiet om de opwarming van de aarde te beperken tot 1,5 graad”, en dat dat "een verwoestende impact zal hebben.”
Maar bronnen die betrokken waren bij de gesloten gesprekken van de voorbije week zeggen dat sommige landen, zoals China, Zuid-Afrika en Saoedi-Arabië helemaal geen tussentijdse doelstellingen voor 2030 of 2040 willen.
Consensus of stemming
De voorzitter van de gesprekken, de Liberiaanse diplomaat Harry Conway, zegt dat hij wil zoeken naar opties om een consensus tussen de landen te bereiken. Hij wil er zo veel mogelijk naar streven om een stemming te vermijden.
Het komt zelden tot een stemming tijdens onderhandelingen. Maar Ralph Regenvanu, onderhandelaar voor Vanuatu, liet tijdens een persconferentie verstaan dat een stemming tot de mogelijkheden behoort als een “minderheidsgroep van landen” een “ambitieuze uitkomst” zou tegenhouden tegen de wil van een “overweldigende meerderheid.”
Schone brandstoffen
Het ontwerpakkoord bevat een doelstelling om 5 procent van het energieverbruik te halen uit bronnen met een “nul- of bijna nuluitstoot” tegen 2030. Die doelstelling zou versterkt kunnen worden door de woorden “ten minste” en “streven naar 10 procent”.
De scheepvaart werkt momenteel nog bijna volledig op fossiele brandstoffen. Volgens het Internationaal Energieagentschap (IEA) is zo goed als 0 procent van de scheepsbrandstoffen “koolstofarm.”
Ook de discussies over hoe de emissies kunnen worden verminderd, lopen hoog op. Verschillende grote opkomende economieën, geleid door Brazilië, verzetten zich tegen een voorstel om de uitstoot van de scheepvaart te belasten en de middelen te gebruiken om de sector op te schonen.
Alle bovenstaande voorstellen zullen verder door de onderhandelaars worden besproken, en vrijdag moet er een besluit zijn.
Regenvanu zegt “te zullen vechten” voor meer ambitieuze doelstellingen. “Daar zijn we hier voor, we zijn hier om te lobbyen.”
Bron: IPS