Een boerderij voor het leven in én op de grond
De voorbije acht jaar tijd bouwden Jules en Elke met Kempengoud een bio-landbouwbedrijf uit met aandacht voor het leven in én op de grond.
Op een vrijdagmiddag in de vroege lente zitten Jules D’Hooghe en Elke Van Daele van biogroenten en fruit Kempengoud aan tafel bij Jules thuis. Minne, de vrouw van Jules, heeft zelfgebakken brood op tafel gezet en tahini, avocado en honing. Krachtvoer voor nog een lange dag op het veld.
Het huis van boer Jules ligt een halve kilometer van het veld, door het keukenraam zie je de serres blinken in de voorjaarszon. Elke dag gaat Jules vroeg het huis uit om er plantjes te planten, te schoffelen, te wieden, nieuwe teelten op te starten, te ploegen, te oogsten. Vroege ochtenden, kalme middagen, werken tot in de late uurtjes. Op deze plek kan je de planten van dichtbij zien groeien.
De bioboerderij, in de schaduw van de Kalmthoutse heide, ging van start in 2008. Aanvankelijk groeiden er enkel aardbeien op stro. In het glimmende fruit vond de naam Kempengoud zijn oorsprong.
Vandaag, zo’n acht jaar later, kan je in de veldwinkel van de boerderij terecht voor een heel gamma aan groenten en fruit – van palmkool tot venkel, van raapjes tot zoete aardappel, van appels tot kerstomaatjes. Je kan er ook biodadels en bananen kopen, want het aanbod van de veldwinkel bestaat deels uit geïmporteerde biogroenten en -fruit, zeker tijdens winterperiodes wanneer de oogst van het veld mager is.
Hoe het begon
‘Niet ver van waar het veld nu ligt, had ik in de jaren ’80 een bioboerderij met groenten en geiten,’ legt Jules uit. ‘Ik verkocht er toen ook brandhout, in tijden van oliecrisis was daar vraag naar. Maar met de handel in biogroenten ging het niet erg goed. Na zeven jaar zwoegen moest ik de boerderij opgeven om als vrachtwagenchauffeur mijn opgebouwde schuldenberg er weer af te rijden.’ Na enkele lange jaren, dag en nacht op de baan, werd het terug tijd voor een job dichter bij huis.
Jules: ‘Ik begon te werken bij een tuinbedrijf. Niet veel later startte ik mijn eigen bedrijfje op als tuinaannemer. Al die tijd had ik wel een eigen moestuin. Vaak parkeerde ik er na een dag tuinieren mijn afval, en bleef dan nog een uur of twee, drie hangen, tussen de groenten.’
Toen Jules in 2008 startte met Kempengoud, was hij 52 jaar oud. ‘Ik was toen nog aan het werk als zelfstandig tuinaannemer. Mijn twee werknemers namen het werk in het tuinbedrijf meer en meer over. In juni dit jaar doekte ik dat bedrijf definitief op om me voltijds op Kempengoud te concentreren.’ De bioboerderij werd volledig met eigen middelen opgericht, waarvoor Jules zware leningen afsloot bij de bank.
Rust op het veld
De tweede motor van Kempengoud is Elke Van Daele. Anderhalf jaar geleden stapte ze als zelfstandige mee in het bedrijf. Misschien was het wel de menselijke kant van het boeren die Elke over de streep trok. ‘Al een hele tijd werkte ik lange dagen in een middelgroot juweelbedrijf. Dat bracht veel stress met zich mee. Ik wilde die stress kwijt, en bij Kempengoud vond ik eenvoud en rust,’ legt Elke uit. ‘Ik begon mee te werken op het veld. Daarnaast hield ik op zaterdagen de veldwinkel open. Ik richtte de winkel in, maakte soep en soepstengels voor de klanten en begon wekelijks receptjes te schrijven voor de groentepakketten.’
‘Ik wilde die stress kwijt, en bij Kempengoud vond ik eenvoud en rust.’
De combinatie van het werk in het juweelbedrijf en de inzet bij Kempengoud was niet vanzelfsprekend.
‘Hoewel ik voelde dat het werk op en rond het veld me deugd deed, begon het dubbelleven zijn tol te eisen. Op een bepaald moment kreeg ik zelfs last van paniekaanvallen. Ongeveer toen hakte ik de knoop door en besloot ik om mee voltijds boer te worden.’
Sindsdien kan je Elke elke dag op het veld terugvinden. Daarnaast brengt ze leven in Kempengoud. Ze houdt de klanten op de hoogte van de nieuwste veldweetjes via de facebookpagina en bouwt de winkel verder uit. In september dit jaar startte Elke ook met een kookcursus – ‘van veld tot bord’ – die enorm wordt gesmaakt door het publiek.
Groenten voor de stad
Anno 2016 groeit dat publiek voor biovoeding. Kempengoud merkt nog steeds een stijging in het aantal klanten dat naar de veldwinkel komt. Binnenkort gaat ook een samenwerking van start met de Schotense afdeling van Boeren en Buren, een format waarbij mensen uit een stedelijke omgeving online seizoensgroenten bestellen bij een lokale boer. Die boer staat dan op een vast tijdstip op een marktje, waar de klanten hun pakket kunnen afhalen. Zeker in steden zoeken heel wat mensen het rechtstreeks contact op met de producenten van het voedsel dat ze verbruiken.
Sinds kort is Kempengoud ook gestart met het verwerken van de onverkoopbare groenten. De overschotjes van het veld komen terecht in soep, confituur en tapenades. Ook die producten worden verkocht aan relatief lage prijzen én met een positieve meerwaarde.
Fragiel werk
Kempengoud is een klein, inclusief bedrijf. Er is ruimte voor werknemers mét en zonder beperkingen. Ook dit was een belangrijke motivatie om mee in Kempengoud te stappen, vertelt Elke. ‘Mijn dochter Ljoeba is veertien jaar oud en heeft een mentale beperking. Op dit moment loopt ze school in een instelling in de buurt, maar wanneer ze volwassen wordt, is de kans dat ze aangepaste opvang – of werk – vindt, erg klein. In de cateringactiviteit met veldoverschotten kan Ljoeba mee aan de slag.’ Sinds enkele maanden snijdt de joviale tiener nu de groentjes voor de soep.
Met overheidssteun kan en wil Kempengoud Cis tot aan zijn pensioen tewerkstellen. ‘Maar wanneer die steun wegvalt, en dat ligt nu op tafel, wordt Cis helaas te duur.
Naast Ljoeba is er ook Cis, een vijftigplusser met arbeidsbeperking, die meewerkt op het veld. De grond bewerken gaat traag en goed, maar machineklussen zijn niet aan hem besteed. Helaas zijn deze arbeidsplaatsen fragiel. Met overheidssteun kan en wil Kempengoud Cis tot aan zijn pensioen tewerkstellen. ‘Maar wanneer die steun wegvalt, en dat ligt nu op tafel, wordt Cis helaas te duur,’ zegt Jules.
Verder zijn er nog heel wat mensen aan de slag bij Kempengoud. Laura houdt al sinds 2008 de veldwinkel open op maandag, woensdag en vrijdag.
En je hebt de seizoensarbeiders, tijdelijke werkkrachten die maximum 65 werkdagen per jaar mogen kloppen. Die groep bestaat uit economische seizoensarbeiders – van Roemenen tot Surinamers – en culturele seizoensarbeiders die de stadsdrukte even ontvluchten.
Planlast
Het veld van Kempengoud is een eilandje van niet-toxische landbouw, langs vier zijden omringd door een zee van reguliere landbouw waar duchtig bemest en gespoten wordt. Hoewel de Vlaamse overheid aanspoort tot meer diversiteit in het landschap en duurzame grondbewerking, voelt Kempengoud de macht van de grootschalige landbouw. In juli dit jaar werd bekend dat men op het overliggende veld een industriële kippenkwekerij wil bouwen. Als die enorme kwekerij er komt, krijgt Kempengoud het erg moeilijk door geurhinder, fijn stof en vrachtwagenverkeer. Ondertussen is het af te wachten of de protestacties van de bioboerderij en haar klanten de bouw kunnen tegenhouden.
Als die enorme industriële kippenkwekerij er komt, krijgt Kempengoud het erg moeilijk door geurhinder, fijn stof en vrachtwagenverkeer.
Maar ook op andere vlakken komt het beleid niet bepaald tegemoet aan de noden van kleinschalige landbouw. Zo weegt de hoge plan- en administratielast erg door op de werking van de boerderij. Bij Kempengoud worden veel verschillende soorten groenten gekweekt, in een rotatiesysteem. ‘Welke planten het goed doen naast elkaar weet ik door ervaring,’ zegt Jules, ‘maar door het hoge plant- en oogsttempo is het moeilijk om lang op voorhand door te geven welke teelt op welke plek zal komen.’ Net die informatie is nodig voor de erkenning door een biolabel. ‘Onze diversiteit aan teelten zorgt ervoor dat niet alle groenten die we biologisch kweken, ook dat label krijgen,’ verklaart Jules. ‘En dat is natuurlijk nadelig als we bijvoorbeeld willen leveren aan winkels of restaurants.’
Ook de regeling voor arbeiders is, zoals hierboven aangehaald, niet gemakkelijk. Tel daarbij dat de meeste landbouwers niet happig zijn op computerwerk, en het wordt duidelijk dat administratieve vereenvoudiging veel problemen zou oplossen.
Bij Bioforum, een Vlaamse organisatie die biolandbouwers verenigt, kennen ze dit soort klachten. Maar daar ze zijn ook niet in staat om hier veel aan te veranderen – landbouw is immers ook, en vooral, een Europese aangelegenheid.
De korte keten
Jules kan je omschrijven als een stille rebel, een harde werker, rustig, vriendelijk, maar bovenal zelfstandig. Iedere job die hij uitoefende, was gekenmerkt door een hoge mate van zelfstandigheid, misschien zelfs een flirt met eenzaamheid. De studies aan de zeevaartschool, zijn baan als vrachtwagenchauffeur of het werk als tuinaannemer.
‘Kempengoud oprichten was misschien wel een weigering om te doen wat iemand anders oplegt,’ zegt Jules. ‘Maar de belangrijkste drijfveer is het positieve statement dat ik met mijn bedrijf wil maken. Biolandbouw vergt veel arbeid, je kan er waardevolle arbeidsplaatsen mee creëren. Ik geloof rotsvast dat betaalbare biogroenten mogelijk zijn. Met Kempengoud wil ik laten zien dat het kan.’
Maar ‘bio’ en ‘betaalbaar’ verenigen, hoe doe je dat? Wie durft die twee woorden vandaag samen te gebruiken?
Jules: ‘Door rechtstreeks aan de consument te leveren vermijd ik overbodige transporten, en kan ik een lagere prijs vragen voor mijn groenten. Als de prijs lager ligt, verkoop ik meer, en op die manier kunnen mijn groenten het inkomen genereren om de nodige arbeid te betalen.’ Dus door zo weinig mogelijk tussenschakels in te bouwen, lukt het Kempengoud om de biogroenten betaalbaar te houden. Da’s het principe van de korte keten.
Leefbare landbouw
En er zijn nog argumenten voor biolandbouw. Elke wijst op het heilzame effect van handenarbeid. ‘Werken op het veld is minstens even goed als een hele dag yoga,’ lacht ze. ‘Het contact met de aarde helpt me om alles op een rijtje te zetten. Ik merk dat het wroeten in het veld een zekere rust brengt – bij mezelf en bij de collega’s.’
‘Het is voor mij een menselijk antwoord op een grootschalige, sterk gesubsidieerde, vervuilende landbouwindustrie waaruit bijna al het leven verdwenen is.’
‘Daarenboven is dit soort biologische landbouw goed voor de bodem en brengt het diversiteit in het landschap,’ voegt Jules eraan toe. ‘Het is voor mij een menselijk antwoord op een grootschalige, sterk gesubsidieerde, vervuilende landbouwindustrie waaruit bijna al het leven verdwenen is.’
De voorbije acht jaar tijd bouwden Jules en Elke met Kempengoud een landbouwbedrijf uit met aandacht voor het leven in én op de grond. En hun veldwerk lijkt aanstekelijk.
Dit artikel van Isabelle Vanhoutte verscheen eerder op haar website Kleine Revolutie.