Ecopolis 2016, in 5 debatten

Verslag van de tweede editie van Ecopolis in het Kaaitheater, in 5 debatten.

Ecopolis 2016, in 5 debatten

Debat 1: "Er is genoeg crisis aanwezig in Europa."

De tweede editie van Ecopolis, het vroegere Groene Boek, startte met een bomvolle zaal voor het eerste debat van de dag. Onderwerp was’Macht & Europa’ met als panelleden Joris Luyendijk, Nina Holland en Bart Staes. Luyendijk opende het gesprek met een pluim voor België. “Jullie zijn één van de weinige landen waar de politiek geen springplank vormt naar de 1% van de financiële top. Met uitzondering van Dehaene maken weinigen de sprong. In andere landen is politieke macht en de macht van de financiële sector veel meer verweven.”

“Heb jij macht?” vroeg moderator Annelies Beck aan Bart Staes. “Er zijn verschillende soorten macht.” repliceerde Staes. “Macht zit overal. Niet alleen bij politici, maar ook bij burgers. Als we een slag winnen in Europa, denk aan het verbod op neonicotinoïden, dan is dat met steun van de burgers. Vaak zijn dossiers al lang voorbereid, maar vaak is er een katalysator of crisis nodig om zaken ten goede te veranderen. Denk aan de strijd tegen de hormonenindustrie en de moord op Karel van Noppen.”

Nina Holland was de derde deelnemer aan het panel. Zij ziet binnen de lobbywereld de macht van het geld. “De ongelooflijke kracht van geld is dat je een strijd kan blijven strijden. Als de industrie een keer een slag verliest dan gaan ze gewoon verder op een andere manier. Als je overkoepelende handelsverdragen niet van de grond komen, dan gaan ze bilateraal verder. Dat kost het meer geld en duurt wat langer. Of je verliest de strijd voor de wetgeving, maar dan bestrijd je de implementatie. We moeten dus continu waakzaam blijven en, ja, soms word ik er moedeloos van.”

“Als ik amendementen van mijn christendemocratische, sociaal-democratische en liberale collega’s lees, dan denk ik: ‘God, bestaat!” vult Bart Staes aan. “In exact hetzelfde schabouwelijk Engels en dezelfde typfouten worden die ingediend. De lobbywereld heeft inderdaad de pen vast. Het ergste van alles is dat de goedgekeurde teksten verkocht worden als een overwinning. Denk aan de reactie op dieselgate of het schijnverbod op glysofaat. Mijn collega Belet verkoopt het als een overwinning, maar het is een nederlaag, niet meer, niet minder.”

“We zijn 20-30 jaar geïndoctrineerd in het neo-liberale gedachtegoed. Het is ons gepresenteerd als een neutraal, zelfregulerend model. En ik begrijp de aantrekkingskracht ervan voor iemand van 22.” sloot Luyendijk aan. “Het is zoals het katholieke standpunt over AIDS en het verbod op buitenechtelijke seks. Als iedereen zich aan dat verbod zou houden, dan is AIDS binnen de kortste keren verdwenen. Bovendien hebben we geen condooms nodig, want dat stimuleert enkel fout gedrag. Perfect … in theorie. In het neo-liberale gedachtegoed is het net hetzelfde: perfect in theorie, een tikkende nucleaire tijdbom in praktijk.”

“En toch blijf ik rotsvast geloven in ons huidig democratisch systeem.” antwoordde Bart Staes. “De Europese Unie, met zijn raden en commissies, blijven mensen. En op dit moment is er een onheilige alliantie van christendemocraten en neo-liberalen. De progressieve stem krijgt op dit moment geen gehoor in Europa, maar daar kunnen burgers een verandering in brengen. Bij elke lokale, nationale of Europese stemming heb je de kans om andere mensen aan de macht te brengen.”

“Het neo-liberale economische kader is wel naar de politiek geëxporteerd. Als maar 4% van de bevolking duurzame koffie koopt, dan is er overduidelijk geen markt — en dus geen politieke meerderheid — voor. Het huidige systeem teert op de 80% van de bevolking die gewoon geen mening heeft. Als we gaan moeten wachten op een Europese demos, dat is voor mij hetzelfde als de capitulatie tekenen.” reageerde Luyendijk.

“Maar hebben we die bewegingen niet gehad ondertussen. Denk aan Occupy, de indignados, nu Nuit Debout?” vroeg Beck aan Staes. “Er is op dit moment genoeg crisis in Europa om een tegenbeweging op gang te brengen. We mogen de strijd niet opgeven en blijven samenwerken.” antwoordde hij. Nina Holland waarschuwde dat we toch moeten oppassen voor sluipende tegenkrachten. “Er zijn de verregaande afspraken rond deregulering in handelsakkoorden en het opgelegde soberheidsdogma dat landen als Griekenland compleet heeft ontmanteld.”

“Het volgende decennium is het alles of niets voor Europa.” zei Joris Luyendijk. “Clown, gekken en fascisten verzieken op dit moment het Europese debat. Er heerst een alternatievenloosheid aan de progressieve zijde. Daarnaast krijgt iedereen die boven het maaiveld komt, de kans om toe te treden tot de elite. Als verzet tegen die elite wordt er dan een ‘leaderless organisation’ opgezet, terwijl we gewoon glashelder leiderschap nodig hebben.”

“Het is duidelijk dat het Thatcher adagio van ‘There is no alternative’ niet correct is. Er zijn tal van alternatieven.” sloot Nina Holland aan. “Er is nood aan een revolutie, maar enige waakzaamheid is onontbeerlijk. Je weet immers nooit wie er in zo’n eventueel machtsvacuüm springt. Mijn oproep is dan ook: ‘Blijf gewoon aansluiten bij de tegenbeweging en neem je vrienden mee!’”

Debat 2: "Wie nu niet op de trein springt, heeft hem gemist."

Het tweede debat van Ecopolis blikte terug op en vooruit na het klimaatakkoord van Parijs. Het panel oogde bijzonder groen met vertegenwoordigers van The Shift, Greenpeace en Climate Express. Vreemde eend in de bijt was Karel Verhoeven van de Standaard. Hij startte het debat met een klassieker: “Klimaatverandering is één van de moeilijkste onderwerpen voor de media. Het is traag, structureel en het moet nog gebeuren. Klimaatberichtgeving bleef in het verleden te vaak hangen in symboliek. Ook het klimaatactivisme was trouwens lange tijd in hetzelfde bedje ziek.”

Toch zag Verhoeven beterschap in de berichtgeving vorig jaar. “Belangrijke omkeer kwam er voor ons door de intense samenwerking met de Guardian en hun ‘Keep it in the ground’-campagne. Door het economische aspect in kaart te brengen, wordt het verhaal tastbaarder voor onze lezers. ‘In de toekomst zal olie niet meer lonen.’ is een duidelijke boodschap. Zo kan je de harde kant van het klimaat vertellen en het debat rond de omslag beginnen voeren. Lezers vinden klimaat een belangrijk onderwerp. We zien dat ook in de leesscores.”

Sabine Denis (The Shift), Faiza Oulahsen (Greenpeace) en Natalie Eggermont (Climate Express) stelden zich daarna kort voor. Het debat kwam echter pas echt op gang nadat moderator Genet de vraag aan het publiek stelde_ “Wie denkt er dat het klimaatakkoord iets fundamenteel heeft veranderd?” … Een eenzame ziel (yours truly) stak zijn hand op. Het cynisme van de zaal bracht direct wat spanning hun het debat. Eggermont erkende dat het akkoord op zich niet voldoende is, maar het geeft wel een stok om de komende jaren mee te slaan. “Als burgerbeweging moeten we zoeken naar nieuwe momenten om te mobiliseren de komende jaren. Daarnaast moeten we beslissingsnemers continu herinneren aan hun Parijse belofte.”

Ook Oulahsen van Greenpeace ziet een duidelijke kentering: “De positie van China is toch grotendeels bepaald door de top in Parijs. Bovendien is er nu ook klaarheid voor het economische systeem. Oliemaatschappijen verliezen niet alleen economisch, maar moeten ook inboeten op vlak van politieke macht. Je stapt nu op de trein of je mist hem.” Eggermont matigde wel met een oproep voor een zeker realisme. “Misschien is er op termijn ook nood aan een omschakeling van symbolische naar harde acties. De plannen die nu op tafel liggen bieden totaal geen pad naar de 1,5 °C. Kijk ook naar de beurzen, als er fundamenteel iets veranderd is, waarom zien we dan geen beweging daar. Er is geen breuk met ‘business as usual’.”

“Sinds Parijs is er inderdaad wat minder geschreven over klimaat. Er is wel veel aandacht geweest voor energie en energiepolitiek. Ik denk ook niet dat de klassieke klimaatbijlages nog gepast zijn, omdat het overduidelijk zo’n horizontaal thema geworden is.” vertelde Karel Verhoeven. Oulahsen was daar niet zo tevreden mee. “Het probleem van klimaat expliciet uit het debat te weren is dat de discussie vaak zeer amoreel gevoerd wordt.” Daar kon Verhoeven zich wel in vinden. “We moeten inderdaad oppassen dat het amorele discours een imoreel verhaal wordt.”

Meest spanning het debat zat er tussen Oulahsen en Eggermont. Hoewel ze de analyse van het probleem volmondig delen, voelde je dat er rond het debat ‘Wat na Parijs?’ geen eensgezindheid was. Oulahsen pleitte om te blijven gaan voor de positieve aanpak. “Uiteraard is de verandering niet altijd zichtbaar, maar de kolencentrales sneuvelen wereldwijd wel aan een razend tempo. Ook de transitie op de beurzen neemt tijd in beslag. Grote fondsen zoeken wel naar nieuwe duurzame investeringsmogelijkheden en die bieden zich langzaam aan.” Eggermont ziet dan weer dat wanneer er hoogdringendheid zich aanbiedt op andere thema’s er plots wel geld ter beschikking is. “De banken worden gered met een vingerknip en na aanslagen in Parijs en Brussel was er geen enkele barrière om snel te ageren.”

“De traagheid en lamlendigheid waarmee nu die Vlaamse klimaattop eraan komt, is veelzeggend. Onze regering vind geen positie in dit verhaal omdat ze niet durft te zeggen dat er winnaars en verliezers zullen zijn in dit verhaal.” sloot Verhoeven aan. Ook Sabine Denis van The Shift was zeer pessimistisch over de Belgische aanpak. “Ik word er moedeloos van. Ik zie geen ambitie of daadkracht de komende jaren. Het is minimum minimorum in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Ik kijk vooral hogerop en naar de samenwerking achter de schermen die er toch meer en meer komt in de bedrijfswereld.”

Het debat sloot af met een optimistische noot. “Zelfs wij met Climate Express waren verbaasd van het mobiliserende vermogen dat klimaat heeft. Oostende was een enorm succes en het is uit die publieke interesse dat we moed moeten putten voor de toekomst.” aldus Natalie Eggermont.

Debat 3: "We mogen chocolade niet bitter laten worden!"

Na macht en klimaat bij de eerste debatten vormde chocolade de rode draad in het derde debat op Ecopolis. Na een lijvige introductie door Alma De Walsche over de semantiek, geschiedenis en huidige productieproblemen van chocolade nam Mamadou Bamba het woord. Bamba is directeur van Ecookim in Ivoorkust en zo leverancier van de Oxfam-Wereldwinkels: “Via een coöperatief model creëerden we een democratische samenwerking die boeren kon bijstaan. Voor kleine boeren is het immers niet evident om toegang te krijgen tot de internationale markt. De exportlicenties kosten veel geld en de kennis om op de internationale markt te opereren is enorm. De grote omschakeling zou er komen als we ook de chocolade zelf kunnen maken in Ivoorkust, maar bij ons is er geen traditie om chocolade te eten. Dus de omslag is zeker en vast geen evidentie.”

Isabelle Quirijnen stelde zich voor als chocolade-sommelier. In haar kelder vind je Origine-chocolade van over heel de wereld, maar Ivoorkust ontbreekt in haar collectie. “Er wordt wereldwijd enorm veel lokaal geproduceerd en ook aan kwaliteitsvolle plantages is er geen gebrek. De samenwerking tussen producent en boer is bijzonder belangrijk voor de kwaliteit, want naast de grondstof is ook bv. de fermentatie cruciaal. Daarnaast resulteert die korte keten ook vaak een meer biologisch-ecologisch product.” Bamba kwam kort tussen. “Ook niet origine-chocolade kan kwaliteitsvol zijn.” Alma De Walsche modereerde snel en maakte duidelijk dat het hier overduidelijk over twee totaal verschillende productieketens gaat.

Derde panellid was landbouw- en voedingsexpert Olivier De Schutter: “Het is voor nieuwe producenten bijzonder moeilijk om op de markt te komen. Het is in dit proces dat coöperatieven, zoals Ecookim, een bevrijdende rol kunnen spelen. Vaak worden markten immers gedomineerd door één of twee groothandelaars. Als kleine producent heb je dus weinig keuze, of je moest aan Isabelle verkopen. Ten slotte hebben grotere coöperaties vaak ook enige politieke slagkracht.”

“Toch is er ook de consument in dit verhaal. Ik ben er rotsvast van overtuigd dat we al jaren te weinig betalen voor cacao. Het is aan ons om ook bewust te kiezen voor meer duurzame chocolade.” vulde Quirijnen aan. “Het is niet omdat ik betrokken partij ben, maar ik heb schrik dat chocolade anders een te bitter product wordt.” “Toch wordt het maken van de omslag bijzonder moeilijk.” aldus De Schutter, “Er is de structuur van de importtarieven die ruwe producten bevoordeeld, maar ook de financiële slagkracht en connecties van de grote merken. Als we die structuren niet aanpassen door non-fairtrade meer te belasten, wordt het lastig.”

Dat de status quo veranderen geen evidentie is, mocht ook Bamba ondervinden in zijn eigen land. “Er zijn gesprekken met het kabinet, maar de grote producenten liggen toch bovenaan de la.” “Misschien ligt de oplossing voor cacao in een soort OPEC van cacao-landen. Cacao heeft het voordeel dat een kleine groep landen het monopolie hebben. Op die manier kan men zich wapen tegen de prijsfluctuaties op de internationale markt, maar op dit moment is dat niet de trend.”

Het debat eindigde met een oproep van Bamba. “De consument hier in België en Europa speelt een belangrijke rol. Dus ik hoop dat jullie bewust omgaan met chocolade.” Een oproep die Quirijnen alleen kon beamen. Oliver De Schutter foeterde toch nog een beetje tegen.

Debat 4: "Technologie moet waarde delen, niet onttrekken."

Een klassieker op Ecopolis is een debat over groei, over beter nog minder groei. Ook dit jaar weer een stevig panel met John Thackara, Nika Paech en Wannes Cappelle. “We zijn ondertussen al veertig jaar aan het zoeken naar een manier om het gedrag van mensen te veranderen. Spijtig genoeg, zelfs als we daar in zouden slagen, is dat niet het antwoord, want het systeem zelf moet veranderen.” Met die opener van John Thackara sloot het vierde debat naadloos aan bij het vorige debat rond chocolade.

Troubadour Cappelle  reflecteerde over de manier waarop onze samenleving een ratrace is geworden, gebouwd voor de sterken. “Voor mij zijn is de manier waarmee onze maatschappij omgaat met de zwakkeren, een belangrijke indicator. Kijk naar de arbeidsmarkt bijvoorbeeld of onze psychiatrische zorg.”

“Naast ‘peak oil’ bestaat er ook zoiets als ‘peak happiness’. Ondanks de toenemende groei stijgt het aantal mensen die depressiva nemen. De groei resulteert in te veel keuzes en informatie met meer stress als gevolg.” zei Niko Paech. “Ook het gevoel van ‘Running out of time’ is het gevolg van onze stijgende welvaart en heeft een grote impact op onze volksgezondheid.”

“Dat klopt volledig.” sloot Thackara aan. “En in plaats van de reflectie te maken dat zieke mensen het gevolg zijn van een zieke planeet, maakt onze maatschappij er een markt van. Toch loopt niemand warm voor het ‘Degrowth’-verhaal omdat het minder en kleiner uitstraalt. We hebben een andere insteek nodig die mensen enthousiasmeert.”

“Ik zie te vaak politici en economisten vechten over de controle van de cockpit van de Titanic. Daarnaast heb je de optelsom van kleine transitieprojecten. Wat ontbreekt is een overkoepelend verhaal.” Paech ging volledig akkoord met die uitspraak van Thackara. “We moeten inderdaad stoppen met onze tijd te verkwanselen met het zoeken naar nieuwe politieke allianties. We moeten de waarheid onder ogen zien dat de illusie van gelijke welvaart met verbeterde technologie geen optie is met een degrowth-scenario. We moeten het hele systeem laten uitbollen naar een nieuw evenwicht.”

“Toch gaat het snel hoor. Waar je vijf jaar geleden nog moest speuren naar lokale projecten zijn er nu websites met duizenden initiatieven, maar zoals ik zei, het overkoepelende verhaal ontbreekt.” aldus Thackara. Paech vulde verder aan: “Al deze lokale projecten moeten zorgen voor blauwdrukken voor het grotere verhaal. Wat vandaag ontbreekt, zijn de nieuwe structuren en organisaties die deze projecten opschalen.”

Het debat eindigde met een korte discussie over technologie. “Elon Musk is de grootste oplichter van vandaag. Ook ‘sharing economy’ platforms zoals Uber en AirBnB zijn voorbeelden van technologie die geen waarde creëert maar juist wegneemt uit de maatschappij.” zei Thackara. Ook Paech moest zich aansluiten.”Technologie moet kansen versterken en mensen verbinden.”

“Ik maak me ook zorgen over de verdeeldheid in onze maatschappij. Als het vandaag tot een confrontatie zou komen, zou dat volgens mij niet het volk tegen de 1% zijn, maar eerder links tegen rechts.” besloot Cappelle. “Daarom probeer ik te verbinden.”

Een vraag uit het publiek zorgde op het einde nog voor enkele interessante stellingnames rond het basisinkomen. Niko Paech is geen grote minnaar van het idee: “Een basisinkomen is in ieder geval een beter systeem dat het huidige. Toch blijft het opereren vanuit het model van de consumptiemaatschappij. Ik zou liever een herverdeling van arbeid zien op basis van een 20-uren werkweek gecombineerd met een systeem van lokale zelfvoorziening.” Ook John Thackara sloot zich daarbij aan. Voor Cappelle is een cruciaal gegeven dat het systeem van de toekomst niemand achterlaat. Een voorwaarde waar ook Paech zich kon in vinden.

Debat 5: "Ik hou van soep!"

“Met de resultaten van de G1000 is niets gebeurd. Niets. Maar dat is niet onze schuld.” opende David Van Reybrouck het laatste debat van de dag over burgers in de wereld. “Ik blijf geloven in het verhaal, want elders (Ierland, Nederland) heeft men verder geëxperimenteerd. Ik ben sindsdien eigenlijk enkel meer geradicaliseerd.” Van Reybrouck verwees zo naar andere methodes. “Maar politici hebben daar schrik van en burgers weten er niet van.”

“Als David geradicaliseerd is, dan ben ik dat ook.” kaatste Jeroen Olyslaegers terug. “Daar is ook niets mis mee. Radicaal komt van radix, wortel, en in die zin keer ik gewoon terug naar de wortel van het verhaal_ de burger. Hier in België hebben we echter nood aan een vernieuwd bewustzijn ten opzichte van het systeem. Zoals Luyendijk niet wijst naar de bankiers en politici, maar het systeem. Zo zijn ook voor mij Jambon en De Wever niet meer dan een symptoom. Het huidige particratisch systeem chanteert ons bijvoorbeeld met de korte termijn. De fascinatie met de Islam vandaag is klein bier in vergelijking met ecocalypse die op ons afkomt.”

Warda El-Kaddouri is jongerenvertegenwoordiger bij de V.N. voor België. Zij nam het toch op voor die bestaande structuren: “De V.N. is het enige orgaan waar alle landen op dit moment samen rond de tafel zitten. Er zijn uiteraard grote problemen met bv. de Veiligheidsraad, maar de VN (Unicef, Unesco, …) beschikt over een enorme kennis die vandaag broodnodig is. Toch leidt ook dit orgaan onder de bureaucratische logheid. In die zin ben ik ook wel een beetje geradicaliseerd omdat ik veel jongeren van over heel de wereld zich oeverloos heb zien inzetten voor een betere wereld. Dat geeft me energie.”

“Op zich is het absurd dat iets menselijk doen, door sommigen wordt beschouwd door als radicaal.” sloot Annelies Verbeke aan. “Ik word er soms moedeloos van wanneer ik me moet verantwoorden wanneer ik het evidente wil doen. Is dat nu echt de eerste heuvel die ik moet overwinnen.” David Van Reybrouck zag het breder dan dat: “Voor mij moeten we verder kijken dat onze medemens. Een humanisme dat niet naar dieren en de planeet kijkt, schiet schromelijk te kort. We moeten de idealen van de verlichting uiteraard bewaren, maar ook aanvullen met de realiteit van vandaag. De cirkel van de solidariteit moet verbreed worden.”

“We hebben ons in slaap laten wiegen in de 20e eeuw.” vulde Olyslaegers aan. “Na eeuwen van oorlog en bloedvergieten zijn we er in geslaagd welvaart en vrede te genereren. De Europese Unie vervolgens zien evolueren naar een log bureaucratisch apparaat, doet me als Europeaan enorm pijn. We hebben nood aan een herijking en die is volop bezig. Ik vind dit hoopvolle tijden. In de jaren ‘90 was het goed, maar er werd geluld over niemendallen. Vandaag zijn we terug aan het denken, maar we mogen de wereld niet opgeven. Dat is de boodschap van de verlichting.” Van Reybrouck: “De film Demain die nu miljoenen naar de zaal trekt in Frankrijk, getuigt dat mensen nood hebben aan een nieuw perspectief. Dat geeft ook mij hoop.”

“Het doet me dan ook enorm pijn wanneer die verlichtingswaarden worden ingeroepen om mensen uit te sluiten.” vervolgde El-Kaddouri. “Waarden die ook geïnspireerd zijn door niet-Europese schrijvers, als drogreden om bijvoorbeeld moslims en vluchtelingen uit onze maatschappij te sluiten. Dat is enorm stuitend voor me.”

Moderatrice Anna Luyten polste hierna naar het belang van ‘onder de mensen’ te komen. David Van Reybrouck reflecteerde: “In dit land spreken burgers vaker over dan met elkaar. Vlamingen over Walen. Autochtonen over allochtonen.” Ook El-Kaddouri onderstreepte het belang van interactie. “We zijn narratieve wezens. We hebben nood aan verhalen. Kijk bijvoorbeeld naar het succes van Humans of New York.” Ook Olyslaegers startte in Antwerpen een kleinschalig soepproject. “Ik hou van soep! Soep brengt mensen samen. Toen ik recent een beeld zag van een Franse agent die tijdens een Nuit Debout een grote ketel soep omgooit op Place de la République, deed me dat echt pijn. Soep is ook gekoppeld aan het armoedeverhaal. Dat is een verdrongen deel van onze maatschappij. In Antwerpen leeft 20% in armoede … maar er is geen Schepen van Armoede.”

“Toch is de ‘wij’ aan het groeien.” sloot Van Reybrouck kort aan. “Absoluut, maar het verhaal is zo moeilijk te vatten omdat de protestbeweging volledig anders is dan de klassieke beweging uit de jaren ‘60.” vulde Olyslaegers aan. “Deze beweging vandaag heeft duizenden opinies en ideeën die elkaar bovendien tegenspreken. Ze is globaal en kent vele verschijningen, van een Bernie Sanders tot een Nuit Debout.”

Ook El-Kaddouri ziet een gelijkaardig verhaal bij jongeren. “Een Europese bevraging onder jongeren komt tot dezelfde conclusies. Zij maken dezelfde diagnose. Hoewel jongeren enorm betrokken zijn in de maatschappij via bijvoorbeeld jeugdverenigingen, maar participatie in politiek blijft bijzonder laag.” “Vraag is of het tot een opstand komt, of het leidt tot een omslag in het huidige systeem.” vulde Van Reybrouck aan. “Misschien is dat niet-politiek actief zijn wel aan politiek doen. De democratie zal sowieso veranderen. De enige vraag die ik me stel, is dat voor of na de crash. Onze democratisch kader, in tegenstelling tot de Franse, is daarentegen beter gestructureerd om geleidelijk te veranderen (meerdere partijen, lagere kiesdrempels).”

“Ik zie enorm veel kleine heroïek in de straten. De kleine projecten die onder de radar burgers samenbrengt, stemmen me gerust want hun impact is groter dan we denken.” besloot Olyslaegers. “Inderdaad,” vulde Van Reybrouck aan, “want onthoudt ‘De meeste mensen zijn goede mensen.”