Ecopolis 2015 in 4 debatten

4 debatten van Ecopolis 2015 voor u samengevat.

Ecopolis 2015 in 4 debatten
Photo by Alesia Kazantceva / Unsplash

Debat 1: De groene utopie

Een Belg, een Nederlander, een Française en een Oostenrijker namen het eerste debat op Ecopolis voor hun rekening. Een diverse Europees gezelschap dus dat direct een stevig thema aanpakte: De Groene Utopie.

De U van Utopie kan je lezen als de goede plaats, maar ook als de plaats die nergens bestaat.” zo opende Jean Paul Van Bendegem het debat. “We gaan hier vandaag niet toch voor een utopie die nergens is, en liefst realiteit wordt. Geen evidente opdracht.”

Filosoof Philipp Blom opende het debat met een kort historisch kader. Voor de eerste utopische gedachten moeten we terug gaan naar de 17e eeuw waar de verlichting afscheid nam van de ‘creatures of the middle ages’.  Europa evolueerde toen naar een groei-economie die gebaseerd was op uitbuiting gedreven door geopolitieke, demografische en technologische verandering. Het empirisch denken van de middenklasse overklast het religieuze denken van de klassieke machthebbers en leidt tot een fundamenteel andere maatschappij.

Uiteraard zagen we in de loop van de 20e eeuw tal van utopieën geboren worden, maar zelden brachten deze een betere wereld. Misschien berusten we vandaag als contrareflex t.o.v. communisme, nazisme, … te veel in de schijnbare neutraliteit van de cijfers en de neo-liberale economie. Een berusting die volgens Blom eerder zal leiden tot een dystopia dan een utopia.

Vandaag zien we een nieuwe shift. Uitbuiting wordt niet meer aanvaard als een businessmodel, maar doorgedreven automatisering zal de economische meerwaarde van arbeid teniet doen. Dit is het moment om terug na te denken over een echte utopie.

Isn’t it beautiful how we think we are destroying the planet. We aren’t destroying the planet. We are only destroying the small bandwidth, we, as humans, need to survive — Philipp Blom.

Principes van de groene utopie

“Ik ben blij dat dit debat in Vlaanderen nog mogelijk is. In Nederland lijkt dit debat over filosofie en geschiedenis niet meer realistisch.” opent Marius De Geus. “Utopieën zijn niet per definitie beter. En in tegenstelling tot onder andere Thomas More, ben ik er niet van overtuigd dat er één utopie is.” Verder zijn er ook een aantal denkfouten in het huidig utopisch denken. Zo heerst er vaak het idee dat een utopie een statisch einddoel is. Dat lijkt De Geus totaal onrealistisch. Alles verandert altijd. Een utopie moet kunnen omgaan met verandering, van binnen en buiten af.

De kracht van een utopie ligt in het toekomstperspectief dat het levert in combinatie met het picturale karakter. Het is een verhaal dat we samen kunnen visualiseren en over kunnen nadenken. Het basisinkomen als utopie bijvoorbeeld prikkelt de verbeelding en stimuleert het maatschappelijke debat.

Als we dan toch nadenken over een groene utopie dan zijn er een aantal principes die we moeten hanteren. We moeten gaan voor kwaliteit in plaats van kwantiteit, afstappen van het groeimodel en het voorzorgsprincipe ‘Better safe than sorry’ toepassen. Verder moeten we afscheid nemen van fossiele brandstoffen en gaan naar een gedecentraliseerde energieproductie. Uiteraard moeten we ook zelf een mindshift ondergaan door te kiezen voor meer tijd en een rustiger leven.

Een rustiger leven leidt tot ook een meer ecologisch leven. — Marius De Geus

Oppassen voor fatalistische reflex

Catherine Larrère opende met een klare boodschap. ‘Het kan niet verder zoals vandaag en je kan dit fatalistisch opvatten, maar ik denk dat we moeten gaan voor een utopie en allemaal aan de slag gaan.’ Uiteraard zijn er veel andere werelden mogelijk, maar voor mij is de utopie in de eerste plaats een kiem voor verandering. Larrère duidt dan ook op de kracht van de utopie. Ze zet aan tot anders denken, maar ook tot anders doen. Beide verandering zien we vandaag reeds in beweging. Ze verwees zo naar tal van bewegingen die reeds ontstaan en de zaken die mensen vandaag reeds ondernemen.

Burgers moeten burgers zijn, geen consumenten

Nadat alle sprekers hun kijk op de groene utopie vertelden, bleek dat er een grote eensgezindheid was over de rol van de utopie als katalysator van verandering. De Geus en Blom vulden elkaar mooi aan, wat leidde tot enkele leuke inzichten. Zo worden organisaties volgens beiden te veel gedreven door evolutionaire drang om te overleven, zonder rekening te houden met de gevolgen van deze blinde koers. Larrère voegde toe dat daar natuurlijk de grote denkfout in schuilt, want bedrijven zijn geen levende wezes, wij zijn de levende wezens. Philipp Blom verwees in het debat ook naar The Great Transformation (1944) van Karl Polanyi dat reeds waarschuwde voor een doorgedreven commodificatie van labour, land and money en net die fout maakten we de afgelopen 50 jaar.

Het debat leidde ook tot een duidelijke oproep naar burgers en politici om af te stappen van het economisch denken. Burgers moeten weer burgers zijn en geen consumenten. Dat betekent dat politici hen ook zo moet benaderen en dat burgers ook hun politieke keuzes niet mogen laten leiden door economisch denken. Marius De Geus.

Moderator Jean Paul Van Bendegem maakte op het einde nog de academische vertaalslag. “Als we moeten gaan voor meer kwaliteit in plaats van kwantiteit, geldt dit dat ook voor de publicatie van wetenschappelijk onderzoek.” Het panel ging uiteraard volmondig akoord.

Deelnemers: Filosoof Jean Paul Van Bendegem, historicus Philipp Blom (AT), milieufilosoof Marius de Geus (NL) en Catherine Larrère (FR), voorzitster van de Fondation pour l’écologie politique.


Debat 2: Het Nieuwe Geld

Het tweede debat van de dag verliep een beetje chaotischer en technischer. Geen overkoepelende utopische verhalen of grote trends, maar een kritische kijk naar geld en betalingsmechanismes.

Wat is de rol van geld

Een eerste discussieronde ging over de maatschappelijke rol van geld in onze maatschappij. “Geld moet in de eerste plaats een sturingsmechanisme zijn.” opende Henk Van Arkel. “Vandaag is heeft ons monetair systeem quasi geen sturende kracht.” Panellid Anne Snick verwees naar de subsidies die we in Vlaanderen uitdeelden aan diegene die zonnepanelen plaatsten. “Aangezien die in euro’s uitbetaald werd, was er geen enkel obstakel om met dat geld een vlucht naar Spanje te kopen. In één klap is dan het voordeel van de lokaal geproduceerde en duurzame energie vernietigd.”

Snick wees vervolgens op het feit dat geld te gecentraliseerd beheerd wordt vandaag de dag. Je kan de vergelijking maken met ontdekking van olie en het effect ervan op de manier we energie creëren. Olie kreeg zo’n centrale plek dat het eigenlijk de maatschappij stuurde in plaats van vice versa. De mechanieken van ons huidige gecentraliseerd geldsysteem hebben eenzelfde neveneffect. Zo zorgt het ervoor dat we allemaal concurrenten geworden van elkaar. Iedereen probeert zo goedkoop mogelijk te produceren en zo duur mogelijk te verkopen.

Centraal of decentraal?

Leander Bindewald schetste kort de economische motivatie achter een centraal muntsysteem. “In het verleden kenden we tal van verschillende munteenheden, maar het grote probleem is dat je verlies lijdt als je munten wisselt. De trend om naar één muntsysteem te gaan is dan ook vanuit efficiëntie gedreven. Toch heeft dit een groot nadeel. Als dit ene systeem crasht, zit je zonder alternatief.”

De kracht van complementaire munten schuilt in hun resilience en sturende capaciteit.

Vaak zijn alternatieve munten ook lokaal. De Brixton pound bijvoorbeeld kan enkel uitgegeven worden in Brixton. Hierdoor wordt de lokale economie verstevigd. Andere voorbeelden die ter sprake kwamen waren de klassieke LET-systemen in onze Vlaamse steden en de E-portefeuille in Limburg. In die zin sluiten lokale munten heel nauw aan bij de visie van Henk Van Arkel op munten_

What we learned from the Euro is that a currency needs to reflect the productivity of a country or region.

Slotbemerking

In het debat bleven de grote vragen een beetje uit. Anne Snick stelde kort een aantal vragen over de manier waarop we vandaag geld verkrijgen, maar hoe doen we dit in de toekomst wanneer klassieke arbeid, de huidige manier van geldwinning, schaarser wordt. Voer genoeg dus voor een vervolgdebat.

Deelnemers: Leander Bindewald (Britse denktank NEF), Henk Van Arkel (NL), Anne Snick (BE) en Marek Hudon (BE)


Debat 3: Groei- vs. Balanseconomie

Het derde debat op Ecopolis zette de trein direct terug op de rails. “I’ll be talking about degrowth or décroissance… I’m not sure yet what the Dutch word is.” opent Federico Demaria. Misschien al direct een eerste signaal dat het debat hier nog een lange weg te gaan. “Vandaag kent België geen groei en dat is een ramp. Hoge werkloosheid is bijvoorbeeld een gevolg. Toch is eeuwige groei geen optie en dus moeten we op zoek naar een alternatief.”

Degrowth is geen achteruitgang

De term ‘Degrowth’ is geboren vanuit een tegenbeweging, maar je mag de betekenis van het woord niet te letterlijk nemen. Degrowth betekent niet dat het BNP moet dalen of dat de levenskwaliteit drastisch moet inboeten. Het vraagt wel een nieuwe kijk op de manier waarop we welvaart benoemen en hoe we ermee omgaan in onze maatschappij.

If someone tells you shouldn’t question anything, you should question everything.

Demaria pakte al van bij de start uit met een aantal heel concrete baanbrekende maatregelen. We moeten gaan voor open grenzen. Verder zou je vanaf een bepaald inkomen moeten taxeren aan 100%. Verder is er nood aan echte taksshift naar verbruik en vervuiling. Demaria waarschuwt daarbij wel dat je moet oppassen met een doorgedreven taxering zodat je niet in een situatie van energy poverty belandt zoals in Spanje. We moeten ook dringend BNP verlaten als indicator voor welvaart.

Hoewel we weten dat er nood is aan een echte transitie, blijft veranderen moeilijk. Wat houdt ons tegen vandaag is angst. We hebben schrik voor verandering. De kracht van de indignados beweging was dat ze niets meer te verliezen hadden en dus geen schrik meer moesten hebben.

Is meer altijd beter?

Een idee ‘meer is beter’ zit zelfs in het bijbelverhaal van de talenten vervat. Het is een obsessie die ons vandaag bedreigt. Meer hebben dan diegene rondom jou geeft je een gevoel van veiligheid, maar dat is een illusie. Transitiebewegingen geven dan ook vaak aan dat een ecologische levensstijl net een veilige omgeving creëert. Men speelt enorm hard in op het solidaire karakter en op de emoties van burgers.

“More is better has been a part of our culture for a long time.”— Tinneke Beeckman

Camille DeJardin zoomde kort in op het filosofisch/historisch denken rond groei en de limieten van de economie. “De eerste die het idee van de limieten van de groei ter sprake bracht was Malthus. Vandaag de dag is Malthus niet de meest populaire denker, maar hij dacht wel na over de capaciteit van productie en het effect ervan om de samenleving.” DeJardin ging ook verder naar en verwees naar John Stuart Mill. Ook de liberale ideologie heeft nood aan invloeden van andere stromingen. Anders is het niet duurzaam. Op een bepaald moment heb je voldoende grondstoffen om aan de morele vereisten van een maatschappij te voldoen.

Verdoken kosten

Rachida Aziz vertelde kort haar motivatie om een eigen kledinglijn te starten die vertrekt vanuit eigenheid van vrouwen en niet vanuit het klassieke verwachtingspatroon. Er is duidelijk vraag naar producten die niet hervallen in deze verwachtingspatronen. Toch kreeg Aziz stevig advies van DeJardin_ “Breng ook de verdoken kosten in rekening. De ecologische en sociale schade van de kleidingsindustrie is enorm

Het debat was een interessant gesprek waarin de grote ideeën niet werden geweerd en taboes rond geld en overpopulatie ook in de vragenronde aan bod kwamen. DeMaria maakte indruk op het publiek met zijn klare taal en duidelijke maatregelen voor een andere economie.

Deelnemers aan het debat_ econoom Federico Demaria (ES), co-auteur van ‘Degrowth. A vocabulary for a new era’, docente filosofie Camille Dejardin (FR), modeontwerper en activist Rachida Aziz (BE) en columniste Tinneke Beeckman (BE).


Debat 4: De Klimaattrein ontspoord?

Het vierde debat op Ecopolis ging over het klimaatvraagstuk en de weg naar Parijs. Professor Katherine Richardson schreef mee aan het Planetary Boundaries 2.0 rapport. Bij de start van de discussie liet ze duidelijk verstaan dat ze de keuze voor de term ‘Planetaire grenzen’ betreurde. “Een grens heeft een zekere finaliteit, terwijl het rapport eerder als een waarschuwing wil dienen.” Richardson vergeleek het met een hoge bloeddruk. Dat is geen garantie op een slechte afloop, maar duidt wel aan dat er mogelijk in de toekomst een groot probleem zal zijn en je best snel actie onderneemt.

Wetenschappers beseffen vandaag heel goed dat de Aarde een bijzonder complex gegeven is. Alles is met alles verbonden en toch pakken we de zaken veel te gefragmenteerd aan. Een bemerking die een rode draad zou worden doorheen de rest van het debat.

‘Everything is connected’

Klimaat, en het klimaatprobleem, is een bijzonder complex gegeven en toch wordt het in de politieke en economische  arena al te vaak als een verticale bevoegdheid gezien. Niet alleen de klimaatminister moet met het thema bezig zijn, maar iedereen kan bijdragen tot de oplossing. Serge De Gheldere ziet daar net het grote probleem hier in België. “We maken allerlei grote beloftes op het internationale terrein, maar eens we terug in België zijn gaan de doelstellingen naar beneden en bekommert enkel onze klimaatminister zich over de problematiek. En dan nog! We gaan er niet geraken door op te roepen om lichten uit te doen, te fietsen naar de bakker en minder vlees te eten. Het klimaat moet horizontaal aangepakt worden!” Omdat de regering dit niet doet, stapte De Gheldere met Klimaatzaak naar de derde macht, de rechtbank.

Ook Natalie Eggermont sloot zich aan bij die boodschap. De klassieke oplossingen gaan niet voldoende zijn en we moeten veel verder gaan. Daarom vindt zij de vierde macht de cruciale speler in het klimaatdebat_ de civiele macht. Zij moeten vragen dat er echte actie komt door massaal op straat te komen en een duidelijke boodschap geven aan bedrijven, regeringen, media, …

Burgers moeten actiever worden en de macht nemen. — Eggermont

Klimaat en handel samen onderhandelen

Stefan Aykut bestudeerde de klimaatonderhandelingen van de laatste 25 jaar en ziet dezelfde fragmentering bij deze onderhandelingen. Op het internationale niveau zijn er onbespreekbare firewalls tussen de onderhandelingen tussen handels- en klimaatakkoorden, maar uiteraard zal TTIP een grote impact hebben op de CO2-uitstoot van de VS en Europa. Klimaat moet dan ook deel uitmaken van handelsverdragen en vice versa.

Het laatste debat was boeiend omdat het diverse panel vanuit verschillende invalshoeken tot eenduidige conclusie kwamen. De oplossingen zijn duidelijk, de noodzaak groots en toch stoten we op roadblocks. Toch mogen we het doel niet uit het oog verliezen en de risico’s niet onderschatten. Op dit moment is er een kans van 1.6% dat we afstevenen op 6 °C temperatuurverhoging. Dat is een kans die elders nooit zouden aanvaarden. “De aarde heeft geen navelstreng.” besloot Richardson.

Deelnemers aan het debat_ Natalie Eggermont (BE) van Climate Express, politieke wetenschapper Stefan Aykut (FR), Serge de Gheldere (BE), Adam Agabeldour Alhadi (SD) en Katherine Richardson (DK) van het Planetary Boundaries Report.