Ecologie of economie, waarvoor staat de ‘eco’ in ecocheques?
De huidige criteria voor ecocheques voldoen niet
Ecocheques… Je kent ze ongetwijfeld wel. De ondertussen volledig elektronische cheques waar meer dan 2 miljoen loontrekkenden van genieten in België, goed voor 318 miljoen euro op jaarbasis. Het is een financieel extraatje bovenop je loon, vrijgesteld van sociale bijdragen en belastingen, geplafonneerd op 250 euro per werknemer per jaar. Deze kan je besteden aan ecologisch verantwoorde producten en diensten.
Dewelke? Het is aan de sociale partners, binnen de schoot van de nationale arbeidsraad, om te bepalen aan welke producten je ze kan besteden. Dit gebeurt periodiek, zo trad op 1 september de nieuwste lijst in werking.
Het concept is doodeenvoudig. Een klein deeltje van ons loon – of beter extralegaal inkomen – wordt onderworpen aan spelregels die consumenten aanmoedigen om duurzamer te consumeren. Op die manier leren consumenten bij welke producten of diensten bijdragen aan een klimaatveilige samenleving én krijgen duurzame ondernemers een extra duwtje in de rug. Het deel misgelopen inkomsten aan overheidszijde – i.e. belastingen – verbleekt dan ook in het licht van bovenstaande.
Tot zover de theorie. De praktijk is een stuk minder rooskleurig. Je kent ongetwijfeld zelf ook tal van voorbeelden waarbij je jezelf luidop afvraagt: hoe is het in hemelsnaam mogelijk dat ik deze kan aanschaffen met ecocheques. Recent zelf nog meegemaakt: wonderboompjes. Je kent ze wel, van die geurende hangertjes in de vorm van een dennenboom voor in de wagen of toilet, verpakt in te veel plastiek en doordrongen van een welriekend chemisch goedje.
De criteria voor non-foodgoederen moeten scherper. De lat moet omhoog.
De achterliggende logica werd me pas duidelijk na het nodige opzoekingswerk: een van de additieven in de geurstof bevat gerecycleerde boomstoffen. Eerlijk waar, ik wist zelf niet dat het bestond. Dit voorbeeld is slechts één in een lange lijst. Sla er google, twitter of je vriendenkring maar eens op na, je zal – toepasselijk – groen lachen. Eén van mijn favorieten is een metalen korf uit gerecycleerd ijzer. Om bladeren van bomen in te verbranden. Behoorlijk absurd, niet?
Bovenstaande voorbeelden tonen duidelijk aan waar het schoentje knelt. Alles staat of valt met een goede lijst aan goederen en diensten. Maar die, zo leert de praktijk, loopt spaak voor non-food goederen. Dat is best wel vreemd.
Het is een publiek geheim dat de enige ecologische manier van consumeren – als die er al is – erin bestaat om zo weinig mogelijk producten te maken én diezelfde producten zo lang mogelijk in omloop te houden. Reduce, reuse, repair, een circulaire economie je weet wel.
De huidige criteria voor ecocheques garanderen dat echter onvoldoende in de praktijk. Zo kan je ecocheques gebruiken voor producten en diensten die bijzonder hoog scoren op vlak van circulariteit – bijvoorbeeld voor tweedehandsaankopen of herstel – maar kan je er evengoed mee betalen voor goederen die véél lager tot quasi niet scoren op vlak van circulariteit. De criteria voor non-food goederen moeten met andere woorden scherper, en dat kan betrekkelijk eenvoudig op basis van enkel aanpassingen.
Afstappen van (stillaan) gedateerde standaarden
Vandaag worden non-food producten als ecologisch aanzien als ze voldoen aan één of meerdere standaarden. Denk bijvoorbeeld aan een FSC- of PEFC-label voor houtproducten, het GOTS-label voor textiel. Ook producten die bestaan uit gerecycleerd of recuperatiemateriaal komen in aanmerking.
We weten met zijn allen dat de klimaatcrisis een veel ingrijpendere manier van produceren en consumeren verlangt.
De realiteit toont echter aan – én gelukkig maar – dat steeds meer goederen beschikken over dit soort labels en/of een belangrijk deel gerecycleerd materiaal bevatten. Dit is ook niet verwonderlijk. Een aantal labels – denk bv. aan FSC – zijn de facto bijna verplicht door strenge (Europese) wetgeving, en ook op vlak van recyclage werden belangrijke stappen vooruit gezet sinds de opname van dit criterium binnen het ecocheques verhaal.
Tegelijk weten we ook met zijn allen dat de klimaatcrisis een veel ingrijpendere manier van produceren en consumeren verlangt, en dat – met alle respect – pakweg een stuk speelgoed gemaakt uit gerecycleerd plastiek of met FSC label niet zal volstaan. De lat moet met andere woorden omhoog. Doen we dat niet, dan dreigen ecocheques producenten en consumenten niet langer te prikkelen richting meer circulaire producten en diensten.
Positief bevorderen van hoogwaardige circulaire producten en diensten
Hoogwaardige circulaire producten en diensten worden tot op vandaag te weinig positief bevooroordeeld tegenover hun minder circulaire tegenhangers. Tweedehands elektrische toestellen zoals koelkasten of vaatwassers, bijvoorbeeld, moeten op vandaag dezelfde energieprestaties halen als toestellen die nieuw worden verkocht om met ecocheques aangekocht te kunnen worden.
Dit is ronduit absurd en staat haaks op alle wetenschappelijke literatuur, alsook bestaande wetgeving in Vlaanderen rond herstel en hergebruik, waaruit duidelijk blijkt dat het verlengen van de levensduur van iets minder energetisch zuinige toestellen vanuit een ecologisch standpunt duidelijk te verkiezen valt boven de productie van nieuwe toestellen omwille van de gigantische uitstoot die vervat zit in het productieproces en de toeleveringsketen.
Het steunpunt Circulaire Economie concludeerde dat er dringend werk moet worden gemaakt van de bekendheid met circulaire producten en diensten onder consumenten.
In een zelfde logica kan je je zelf afvragen of het voor heel wat producten en diensten niet stilaan tijd is om enkel nog ecocheques te aanvaarden voor die goederen en services bovenaan de circulaire ladder. Denk dan concreet aan product-dienst combinaties of tweedehands en herstel activiteiten.
Onderzoek - ook bij ons – toont immers steevast aan dat consumenten op vandaag nog steeds te weinig vertrouwd zijn met dergelijke goederen en diensten. Denk bijvoorbeeld aan de schroom die leeft bij sommigen om goederen tweedehands te kopen, of de vooralsnog steeds drang van velen om goederen te bezitten in plaats van te leasen.
Ook andere zaken, zoals de meerprijs, spelen op vandaag nog al te vaak negatief in de kaart van circulaire producenten en diensten. Waarom een correcte prijs betalen als de made in China variant goedkoper is? Net om die reden concludeerde het steunpunt Circulaire Economie afgelopen zomer nog, dat er dringend werk moet worden gemaakt van het versterken van de vertrouwdheid en bekendheid met circulaire producten en diensten onder consumenten.
Hiervoor wordt met recht en reden steevast gekeken naar openbaren aanbestedingen van overheden. Maar laat ecocheques nu net een minstens even belangrijk instrument vormen om dit te bewerkstellingen gezien de directe link met de burger. 2 miljoen actieve gebruikers en 320 miljoen euro omzet per jaar is niet weinig.
Ecocheques als circulaire hefboom
In België beschikken we met de ecocheques over een uniek en innovatief instrument om consumenten en producenten richting meer duurzaamheid te sturen. Op tal van vlakken hebben de ecocheques dan ook al hun sporen verdiend. Zo bevorderen ze bijvoorbeeld milieuvriendelijkere landbouwproducten of vormen van ecotoerisme.
Voor non-food producten gaat dit daarentegen hoe langer hoe minder op. Hierdoor gaan op vandaag heel wat kansen verloren. Kansen voor consumenten om nieuwe, meer circulaire, producten en diensten te leren kennen; kansen voor circulaire ondernemers die nog al te vaak moeten opboksen tegen oneerlijke concurrentie met lineaire producten en diensten; kansen om nog een kans te hebben op een leefbare planeet…
Dit kan en moet dringend anders. Beste sociale partners, gebruik de ecocheques als hefboom om versneld werk te maken van een volwaardige circulaire economie. Een sterke lokale economie die jobs genereert, zijn voetafdruk onder controle krijgt en waarin circulaire producten en diensten de norm zijn.
Tenzij de ecocheques natuurlijk enkel bedoeld zijn als extra koterij om de belastingdruk op arbeid in toom te houden. In dat geval kan het ook eenvoudiger, eerlijker en ecologischer: verlaag de belasting op arbeid voor iedereen, en verschuif die naar verbruik en vervuiling. Maar laat dan in tussentijd alstublieft de eco vallen in de naam.