Deze vrouwen maken kleding waarin patiënten zich opnieuw mens voelen
Drie vrouwen bundelden de krachten om kledij te ontwikkelen waarin patiënten zich opnieuw mens voelen. Ze maken kleding die inzet op waardigheid, met oog voor de persoon achter de rolstoelgebruiker, de kankerpatiënt of de pas bevallen moeder.
Het begon aan de schoolpoort bij het grote park, aan the British School in Tervuren. Nikla en Claire, twee Britse wereldburgers, vertelden elkaar over het ziekteproces van hun moeders.
Nikla’s moeder, Inga, had de strijd met eierstokkanker niet overleefd. De moeder van Claire had jarenlang gevochten tegen borstkanker.
Beide vrouwen hadden hun moeder zien wegkwijnen van trotse vrouw tot iemand in een fletse ziekenhuisoutfit, iemand die zichzelf wegstopte. Dit was de pijnlijke evolutie van een vrouw met de voeten middenin het leven, naar een mens in isolement, de weg van persoon naar patiënt.
Beide vrouwen hadden hun moeder zien wegkwijnen van trotse vrouw tot iemand die zichzelf wegstopte
Nikla en Claire waren verontwaardigd. Waarom was het zo moeilijk om als patiënt je waardigheid te behouden? Was de transformatie van hun moeders in een schim van zichzelf onvermijdelijk?
Onder de statige Tervuurse bomen werd nagedacht over een plan om patiëntenkledij radicaal heruit te vinden.
De patiëntenkledij moest zowel functioneel zijn -met op de juiste plaatsen openingen, inzetstukken en flappen die de tubes, zakjes en littekens van het ziek zijn verhullen- maar vooral elegantie en waardigheid uitstralen. Kledij waarin je gerust gezien mag worden.
Burn-out en zingeving
Nikla Lancksweert werkte als journaliste en Claire Robinson als PR-medewerker. Via via legden ze een afspraak vast met kledingfabrikant Marc Gysemans, een gevestigde waarde binnen de Belgische modewereld. Of hij hen op weg kon helpen om een kledinglijn voor patiënten op te starten?
‘Dit is het punt waar ik in het verhaal kom’, lacht Fiona McGreal. ‘Marc was toen mijn man, en ik was al een hele tijd thuis met een zware burn-out. Daarvoor had ik jaren gewerkt als modeontwerpster. Ik had een tijdje een eigen label, en werkte ook voor grotere modehuizen.
Maar de laatste jaren, na de bevalling van mijn twee kinderen, zat ik enorm in de put. Ik was op zoek naar iets wat zin kon geven aan mijn leven.’
‘Marc raadde Claire en Nikla aan om hun voorstel naar mij door te mailen. Misschien zou ik wel interesse hebben om als ontwerper mee te werken. Toen ik de e-mail las -ik weet het nog goed- voelde ik weer iets vanbinnen, en dat was toen heel lang geleden.
Ik wist absoluut dat ik ervoor wilde gaan. Ik belde Nikla op en het klikte. Sindsdien zijn we de drie medestichters van INGA Wellbeing.’
Waardig en praktisch
‘De uitdaging om patiëntenkleding te maken die eruit ziet als gewone kledij’, vervolgt Fiona, ‘bleek complexer dan ik me ooit had kunnen inbeelden. Ik verdiepte me in de verschillende ziektebeelden en sprak met verpleegsters, patiënten en ziekenhuisafdelingen over welke kenmerken goede patiëntenkledij moest hebben.
Op een dummy in mijn werkkamer duidde een verpleegster de plekken aan die goed bereikbaar moesten zijn.’
‘Dankzij INGA Wellbeing kledij kan je als patiënt je broek aanhouden wanneer een groep dokters en stagiairs de kamer binnenkomt.’
‘De kleding -zowel voor mannen als voor vrouwen- heeft nu ongelooflijk veel mogelijkheden.
Het maakt het de patiënt zo gemakkelijk mogelijk om zichzelf aan- en uit te kleden. Over de hele lengte van de mouwen zitten drukknopjes, wat katheters af- en aankoppelen vlot doet verlopen’, licht ze toe.
‘Op de buikzijde is er een grote flap die ervoor zorgt dat je bijvoorbeeld een stomazakje makkelijk kan vervangen. Ook tussen de benen kan je een stuk stof losklikken. Daardoor kan je als patiënt je broek aanhouden wanneer een groep dokters en stagiairs de kamer binnenkomt, dat is een groot verschil in waardigheid.’
Tijdloze elegantie
‘Ik wilde tijdloze, elegante kleren maken, in de stijl van mijn vroegere ontwerpen,’ vervolgt Fiona. ‘Dat is ook gelukt. We kozen voor zachte tinten en eenvoudige, goed afgewerkte modellen.
Maar doordat er zo veel speciale afwerkingen en inzetstukken in de kleding zitten, is de productie erg complex. Al snel gingen we op zoek naar een gespecialiseerd bedrijf dat ons hier verder mee kon helpen.’
‘Marc bracht ons in contact met Alsico, een Belgische kledingproducent die gespecialiseerd is in werkkleding met ook een grote afdeling kledij voor de zorgsector. We werden uitgenodigd om ons concept uit de doeken te komen doen bij de bedrijfsleider, Bernard Siau.
‘Omdat we met een doelpubliek werken dat vaak verzwakt is en specifieke behoeften heeft, moesten we de materialen zo goed mogelijk op de patiënt afstellen’
Op dat moment stonden we nog niet ver, we hadden enkel ons prototype gemaakt. Toch had Bernard Siau zijn hele team van directeurs samengebracht om naar ons te luisteren. We werden met open armen ontvangen. Sindsdien werken we samen, en het verloopt buitengewoon goed.’
‘Samen met heel wat experten bij het bedrijf, en in het bijzonder enkele patronenmaaksters, ontwikkelden we de eerste kledinglijn,’ vertelt Fiona. ‘We vonden aangepaste stoffen, de juiste knopjes, de juiste afwerkingen.’
‘De eerste prototypes maakten we met materialen die je hier gemakkelijk vindt. Maar omdat we met een doelpubliek werken dat vaak verzwakt is en specifieke behoeften heeft, moesten we de materialen zo goed mogelijk op de patiënt afstellen.
De drukknopjes liet ik ontwikkelen in Zuid-Korea, ze hebben een contrasterende kleur en zijn gemakkelijk met één hand te openen en te sluiten. Om de huid niet te irriteren gebruiken we stoffen uit natuurlijke vezels.’
Vrouwelijk ondernemen
‘Toen we eraan begonnen, wilden we ons concept van meet af aan professioneel aanpakken. De modesector is een keiharde sector, waarin het niveau steeds superhoog moet zijn om mee te kunnen.
We zijn ook drie wereldburgers. We woonden van Hong Kong tot de Verenigde Staten en kwamen elkaar tegen in België en we denken automatisch globaal. Dus we besloten om ons bij te scholen en te professionaliseren.
‘Dus daar zaten we dan, drie moeders, als enige van hun generatie in de aula tussen het jong geweld’
Nikla schreef zich in aan de ICHEC in Brussel, Claire schoolde zich online bij, onder andere door een cursus digital marketing van Google, en ik schreef me in aan de Solvay Brussels School.’
‘Dus daar zaten we dan, drie moeders, als enige van hun generatie in de aula tussen het jong geweld. En daar merkten we ook welk verschil we als vrouwelijke ondernemers kunnen maken’, vertelt Fiona.
‘Met het uitbouwen van ons netwerk kregen we vaak advies van succesvolle ondernemers -meestal mannen. Aangezien de winstmarge op ons product best laag ligt, kregen we vaak de raad om onze verkoopsprijs te verhogen.’
H-to-H
‘Ziek zijn weegt door op de portemonnee, dat weten we allemaal. En we weten dat een hogere prijs een grotere drempel zou zijn voor patiënten om te kiezen voor iets ontastbaars als welbevinden.
Met INGA Wellbeing denken we niet enkel business-to-business of business-to-client, maar ook H-to-H, human to human,’ stelt Fiona. ‘Die menselijke reflex zie ik als een sterkte die vaker vrouwelijke ondernemers dan mannen typeert.’
‘Door tijd te maken en goed te luisteren naar haar ervaringen, kunnen we begrijpen hoe we ons product nog kunnen bijstellen of verbeteren.’
‘Voor ons ligt de meerwaarde van INGA Wellbeing er nog steeds in om zo veel mogelijk mensen te helpen, ook mensen met een kleiner budget.
Eén van de grote uitdagingen is om een aanvaardbare balans te vinden tussen winst en impact. Hoe we zo weinig mogelijk klanten kunnen uitsluiten, terwijl ons bedrijf toch gezond blijft.’
‘We merken ook dat we gemakkelijk co-creëren met drie, maar ook met de andere betrokken partijen: ziekenhuizen, patiënten, verpleegsters. Volgende week heb ik bijvoorbeeld een afspraak met een patiënte, die in behandeling is geweest terwijl ze kleding droeg van INGA Wellbeing.
Door tijd te maken en goed te luisteren naar haar ervaringen, kunnen we begrijpen hoe we ons product nog kunnen bijstellen of verbeteren.’
‘We werkten alledrie op eigen initiatief en stopten een groot deel van ons spaargeld in het bedrijf, daarom baarde die moeilijke balans tussen winst en impact ons vaak zorgen.
Daartegenover staat dat we af en toe een duidelijk duwtje in de rug kregen, onder andere een renteloze lening van de Koning Boudewijnstichting, een onderscheiding van de UGent en recent een Henry Van de Velde-designaward. Dat zijn tekenen dat onze aanpak toch loont.’
Van gespecialiseerde winkels naar webshop
‘Onze eerste kledinglijn brachten we vorig jaar in juni op de Belgische markt. Die bestond uit een mannen- en vrouwenlijn in één kleur en was te koop in lokale gespecialiseerde winkels voor ondersteuning bij ziekte, zoals Altijd Mooi in Ukkel, Zele en Brasschaat of thuiszorgwinkels als Cointe Santé in Luik,’ legt Fiona uit.
‘Daar hangt de collectie nog steeds. Sinds vorige maand is onze webshop ook open en werken we internationaal, we kregen al bestellingen uit Groot-Brittannië en Australië.’
‘Wat nu hoog op de agenda staat, is onze kledinglijn uitbreiden naar baby’s, kinderen en adolescenten. Zo kunnen patiënten van alle leeftijden bij ons terecht. Verder bekijken we ook hoe we technologie kunnen inwerken in de kledij.
‘We wisten niet dat het onmogelijk was, daarom hebben we het maar gedaan’
De kleding kan zo ook een rol spelen in de dagelijkse monitoring van de patiënt, of de kledij kan de patiënten in staat stellen om sommige zaken zelf op te volgen en in te grijpen waar nodig. Boven alles werken we aan kledij die een patiënt zelfstandiger maakt, kledij die empowert.’
‘Weet je,’ vertelt Fiona, ‘Toen we startten kregen we van veel mensen het advies om niet door te gaan met ons plan, omdat het te moeilijk was, quasi onhaalbaar. Er waren niet veel mensen die vertrouwen hadden in dat pioniersbedrijf van drie vrouwen, die dan nog eens alledrie moeder waren. En eerlijk gezegd, op heel veel momenten was het moeilijk.’
‘We wisten niet dat het onmogelijk was, daarom hebben we het maar gedaan’, lacht Fiona. ‘Boven alles ben ik ontzettend blij, omdat patiënten van morgen hun ziekteproces nu anders kunnen doormaken dan Nikla en Claires moeders. Waardiger, en trotser.’
Dit artikel van Isabelle Vanhoutte verscheen eerder op haar website Kleine Revolutie.