De klimaatverandering is een acuut probleem, maar onderzoek toont aan dat twee problemen nog dringender zijn

Er is een biodiversiteitscrisis aan de gang in Vlaanderen.

De klimaatverandering is een acuut probleem, maar onderzoek toont aan dat twee problemen nog dringender zijn
Photo by Ivan Bandura / Unsplash

De lente is begonnen! Mark Coenen had het vandaag onder andere over de nostalgische terugkeer van wielertoeristen en vogels in ons land. Van die eerste soort zijn er steeds meer, maar zijn er nog wel voldoende van die tweede soort? Er is namelijk een biodiversiteitscrisis aan de gang in Vlaanderen. En de vraag stelt zich of en hoe we uit deze crisis zullen geraken.

De klimaatverandering is een acuut probleem, maar onderzoek toont aan dat er twee problemen nog dringender zijn: de hoge stikstofdepositie en het verlies van onze biodiversiteit. Het beleid op vlak van o.a. landbouw en ruimtelijk ordening heeft ervoor gezorgd dat onze bos- en natuurgebieden sterk versnipperd zijn en nadelige effecten ondervinden van menselijke activiteiten als verlichting, lawaai, recreatie, pesticiden.

Volgens het rapport ‘Natuurindicatoren’ van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek is Vlaanderen een dicht bevolkte, dynamische regio met een sterk versnipperd landschap. Daardoor staat de natuur sterk onder druk. Ongeveer de helft van de planten en dieren behoort tot de bedreigde rode-lijstsoorten en meer dan helft daarvan is zeer kwetsbaar of met uitsterven bedreigd. De belangrijkste oorzaken zijn het verdwijnen van geschikte leefgebieden en de verminderde milieukwaliteit. Maar ook de aantallen van algemene soorten gaan spectaculair achteruit. Als je vroeger een daguitstapje naar de kust maakte, moest je nadien flink schrobben om alle insecten van je voorruit te krijgen. Tegenwoordig zie je nog amper een spatje.

Ironie

We slagen er in Vlaanderen niet in om onze bos- en natuurgebieden uit te breiden. In het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen van 1997 werd vastgelegd dat er tegen 2003 een Vlaams Ecologische netwerk van 125.000 ha gerealiseerd moest worden waarin de functie natuur primeert. Anno 2017 was er 74 procent van dit netwerk gerealiseerd. Daarnaast werden er in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen ook 150.000 ha Natuurverwevingsgebied gereserveerd, waar de natuurfunctie evenwaardig en duurzaam moet samengaan met de functies landbouw, bosbouw en recreatie. De meest recente cijfers uit 2017 geven echter aan dat slechts 3 procent van deze verwevingsgebieden gerealiseerd zijn. U leest het goed: drie procent.

Meer dan vijftien jaar na de streefdatum zijn de voorstellen van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen dus niet tot uitvoering gebracht. Er werden twintig jaar geleden nog wel meer plannen voorgesteld, zoals de belofte voor een bosuitbreiding van 10.000 ha. Ook van dit plan werd er weinig tot niets gerealiseerd, zeker als we de ontbossingen mee in beschouwing nemen. De ironie wil ook dat vandaag nieuwe parkbossen gefinancierd worden met geld afkomstig van… ontbossingen.

Jelle Vandenberghe schreef eerder (DS 16 maart) over een opvallende, wereldwijde paradox: we beschermen steeds grotere oppervlaktes natuur, maar toch neemt de biodiversiteit af. Die trend zet zich ook door in Vlaanderen, waar heel wat menselijke activiteiten een aantoonbaar negatieve invloed op de biodiversiteit hebben. De aanpak van de biodiversiteitscrisis is dus absoluut urgent. We mogen niet uit het oog verliezen dat er nu, en onder onze eigen ogen, massa’s soorten aan het uitsterven zijn. Onderzoek toont aan dat het aantal akkervogels blijft achteruitgaan. Deze soorten zullen nooit terugkomen, tenzij we Jurassic Park ook in het echt willen naspelen. Helaas zal science-fiction niet helpen voor onze soorten, want hun habitats zijn verdwenen of in slechte staat.

Het werkt en is goedkoop

Het klimaatdebat focust vandaag sterk op de broeikasgasuitstoot en technologische ontwikkelingen die kunnen helpen om die uitstoot te reduceren. Moeten we dit debat niet verbreden en natuur bovenaan de agenda zetten? In de 17 duurzame ontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties zijn er doelstellingen opgenomen rond het leven op het land en het leven in het water. Meer en meer wordt duidelijk dat deze doelstellingen de basis vormen van onze economie en ons welzijn. Bovendien leveren ze veel meer op dan enkel maar een verscheidenheid aan planten en dieren. Neem de onderste steen weg en de toren stort in elkaar. Toch lijken we dit toe te staan, en willen we pas ingrijpen wanneer het écht nodig is.

Daarom pleit ik ervoor meer aandacht te geven aan natuur en bos. Bossen, graslanden, moerassen, veengebieden en kustgebieden zijn goed werkende én goedkope middelen om CO2 uit de atmosfeer te halen. Investeringen in deze ‘technologie’ zijn vaak goedkoper of kostenefficiënter dan hightech-investeringen. Op korte en lange termijn zijn investeringen in het behoud en herstel van natuur efficiënter dan andere oplossingen voor verdroging, erosie en zuivere lucht. Naast het vermogen om broeikasgassen uit de lucht te halen, heeft onze natuur nog een andere troef. Ze kan onze maatschappij beter beschermen tegen de negatieve effecten van klimaatverandering. Daarom moeten we extra natuur creëren op alle mogelijke plaatsen: overheidspercelen, industriegebieden, wegbermen, tuinen, …. Tegelijk moeten we inzetten op een verregaande reductie van die factoren die natuur verzwakken of vernietigen: overbemesting, pesticiden, versnippering.

Het tegengaan van het verlies aan biodiversiteit zal meer vergen dan de voorstelling van ambitieuze plannen. Natuur, omgevingskwaliteit en klimaat moeten een basisafweging vormen bij alle menselijk ingrijpen. Er zullen meer middelen en bereidheid nodig zijn voor de aankoop en inrichting van bos- en natuurgebieden. Daarvoor zal er vooral opnieuw meer geïnvesteerd moeten worden in personeel dat op het terrein aanwezig is en intensief overleg plegen met grondeigenaars. Verder moet de handhaving opnieuw versterkt worden, zodat er geen natuur meer onnodig in Vlaanderen verdwijnt.

Net als ons klimaat, stopt ook onze biodiversiteit niet aan de gewestgrens. Laten we dus alle mogelijke middelen inzetten om beide te verbeteren, te beginnen met een bindende klimaatwet.