De eindige onderneming

Het bekijken van organisaties en bedrijven als tijdelijke structuren brengt een hoop vragen en nog meer mogelijkheden met zich mee.

De eindige onderneming
Photo by Paolo Nicolello / Unsplash

In mijn vorige post raakte ik heel kort het concept zelf-concurrentie aan. Ik schreef dat een duurzame onderneming of organisatie er naar streeft om zichzelf zo snel mogelijk overbodig te maken. Maar zelf-concurrentie brengt nog een andere grote verandering met zich mee: de onderneming als tijdelijke structuur.

Het bekijken van organisaties en bedrijven als tijdelijke structuren brengt een hoop vragen en nog meer mogelijkheden met zich mee. Om te komen tot een concretere invulling van ondernemingen als tijdelijke structuren, is het belangrijk om eerst de context waarbinnen dit gebeurt te beschrijven.

Wat is het doel van een onderneming?

Organisaties worden traditioneel onderverdeeld in 2 types: commerciële en niet-commerciële organisaties. Wikipedia omschrijft beide als volgt:

Commerciële organisaties: Bij commerciële organisaties is er sprake van een onderneming waar risico’s worden gelopen en waar het streven naar winst noodzakelijk is voor het voortbestaan. Tegenwoordig handelen bedrijven ook steeds vaker volgens 3 andere P’s : People, Planet en natuurlijk Profit. In deze ruimere benadering wordt er ook rekening gehouden met de meerwaarde of kosten voor mens, maatschappij en de omgeving (m.a.w. duurzaam ondernemen).

Niet-commerciële organisaties: Bij niet-commerciële organisaties zoals Non-profits, NGO’s en VZW’s is dit winststreven niet het eerste doel. Het doel van het bedrijf dient te worden gezocht in een nut of welzijn van (een bepaald deel van) de bevolking.

Het opsplitsen van ondernemingen in twee groepen waarvan de ene zich richt op maatschappelijke en de andere zich op economische waardecreatie, is volgens mij typerend voor hoe we als samenleving kijken naar zaken als duurzaamheid en economie en verklaart waarom erg veel bedrijven er niet in slagen om echt maatschappelijk verantwoord te ondernemen. Immers, winst genereren blijft altijd de eind-doelstelling van hun onderneming.

Simon Sinek hekelde in zijn ondertussen legendarische presentatie “How great leaders inspire action” deze stelling als volgt:

“Very few people or organisations know why they do what they do. And by “why” I don’t mean “to make profit”. That’s a result. It’s always a result. By “why” I mean: What’s your purpose? Why does your organisation exist? Why do you get out of bed in the morning? And why should anyone care?”

Winst zien als een middel om een hoger doel te bereiken typeert de manier waarop een hele opkomende generatie ondernemers naar ondernemen kijkt. Ze gebruiken ondernemingen als platform, ze gebruiken de economie als hefboom voor maatschappelijke waardecreatie.

Waarom moet een bedrijf groeien?

Naast winst als hefboom moet er nog een tweede, vastgeroeste gedachte herbekeken worden: winst en groei. Een bedrijf moet winst maken om te kunnen groeien. Waarom een bedrijf moet groeien, is een vraag die zelden (nooit) wordt gesteld.

De manier waarop een bedrijf groeit is altijd anders maar nagenoeg steeds via hetzelfde patroon: Een bedrijf maakt winst, investeert deze winst in verhoogde efficiëntie (meer/beter opgeleide mensen, nieuwe machines, betere procedures..), produceert meer en/of voor een grotere afzetmarkt, en kan op die manier groeien.

Die andere efficiëntie

Het nut van efficiënter te werken is duidelijk. Minder materialen, energie en tijdsinvestering voor dezelfde output is een erg logische zet. Maar hoe werkt efficiëntie in een onderneming die probeert zichzelf overbodig te maken? Een onderneming die efficiëntie niet gebruikt om meer te maken, maar om sneller zijn doelstelling te vervullen en zichzelf uit de markt te spelen? Wat doe je met efficiëntie en groei in zo’n geval?

De herdefiniëring van efficiëntie ligt erg gevoelig in veel economische discussies. Een bedrijf dat niet meer op zoek is naar groei an sich, maar de ideale schaal om een impact te hebben (een optimum), kan efficiëntie op een heel andere manier invullen dan een traditionele onderneming. Als het je lukt om in 3 dagen te doen waar je vroeger 5 dagen voor nodig had, en je product of dienst is evenwaardig, waarom zou je die 2 dagen niet in andere zaken kunnen investering in plaats van meer van hetzelfde?

Efficiëntie en groei ontkoppelen

Nu we geconfronteerd worden met een duidelijke ontkoppeling van welzijn en welvaart, is het misschien tijd om efficiëntie en groei ook van elkaar te ontkoppelen. Misschien kan economische efficiëntie bijvoorbeeld de aanzet zijn tot kortere werkweken? Of kan een onderneming in plaats van meer dezelfde goederen niet twee dagen aan andere projecten werken die niet rechtstreeks economische winst creëren?

De eindige onderneming

En zo komen we bij de onderneming als tijdelijke structuur. Als een bedrijf in 2 dagen kan produceren wat nodig is, waarom zou het dan 3 dagen extra draaien? Als we het concept groei in vraag stellen, kan efficiëntie ook de grenzen van de onderneming veranderen.

Verontrustend

Deze stelling is voor velen verontrustend. Ze roept meteen een hele resem vragen op. Betekent dit op lange termijn het einde van de 5-dagen werkweek? Het einde van de manier waarop we al sinds het begin van de industriële revolutie werken? Mogelijk. En wat dan met zaken als sociale zekerheid? Onderhoud van wegen? Wie zal dat betalen? En levensnoodzakelijke dingen als landbouw of medische hulp? Geen idee. Misschien wordt het tijd dat we daarover eens nadenken. Welke mogelijkheden schept vrije tijd in een economische context? Wat zijn de gevaren? Hoe zouden we hiermee kunnen omgaan? Wat zou een bedrijf nog kunnen doen buiten het afleveren van goederen of diensten?