De coöperatieve pioniers van BeauVent: windmolens in de Westhoek en een warmtenet in Oostende

Zo’n tien jaar geleden plaatste BeauVent twee windmolens in Diksmuide, en groeide uit tot een burgercoöperatie voor duurzame energie.

De coöperatieve pioniers van BeauVent: windmolens in de Westhoek en een warmtenet in Oostende

Op het bruine water van de Ijzer ligt een boot, een oude binnenvaartboot met zonnepanelen op het dek. In de schaduw van de Ijzertoren bouwde energiecoöperatie BeauVent het vaartuig om tot energiezuinig kantoor. En elke ochtend rijdt mede-oprichter van de coöperatie Niko Deprez langs de oever van de rivier naar zijn werk onder de Ijzertoren, op zijn elektrische brommer.

Het begon in 1999 met drie huisvaders die hun huis aan het verbouwen waren. Eén van hen was Niko. ‘Ik leerde mede-oprichters Wim Maris en Douwe Mol toevallig kennen,’ vertelt hij. ‘We waren alledrie bijna klaar met ons huis om te bouwen tot een energiezuinige plek. De jaren ervoor hadden we deelgenomen aan de protesten tegen de kerncentrale in Grevelingen, net over de Franse grens. Het gewone energienet draaide voor een groot deel op kernenergie, we wilden ons huis daar liever niet op aansluiten. Dus besloten we om een windmolen te bouwen.’

‘Hier in de Westhoek waait er een constante wind’, vertelt Niko, ‘het lag voor de hand dat we die energie zouden gebruiken. We kwamen erachter dat een kleine windturbine op het dak ecologisch onverantwoord was, dus zou het een gedeelde windturbine worden. Op een boerderij in Beauvoorde – bij Veurne – vonden we een geschikte plek voor die grote windmolen.’

Zelf energie produceren, dat doe je best met velen. Hoe meer energieafnemers, hoe gemakkelijker de organisatie en hoe economischer.

Niko: ‘Toen we die grond in Beauvoorde hadden gevonden, nodigden we de hele buurt uit om mee te komen luisteren naar onze plannen. We stelden ons van in het begin kwetsbaar op. We lieten zien wat we wilden doen – zelf een windturbine plaatsen – en waarom we dat wilden, maar confronteerden de geïnteresseerden ook met de mogelijke geluids- of schaduwhinder die zo’n reusachtige windmolen met zich meebrengt. Zodat iedereen goed wist waar hij voor stond als hij met ons in zee zou gaan.’

Braakland

Toen een grote groep mensen zich had gemeld voor het project, startte de volgende fase – een vergunning aanvragen. Dat was niet gemakkelijk, gezien eind jaren 1990 de regelgeving rond alternatieve energie nog braakland was. Niko: ‘Het werd duidelijk dat er weinig of geen wetgeving bestond rond het bouwen van windturbines. Dus startten we met het aanschrijven van overheden om meer zicht te krijgen op de spelregels van windenergie – welke gronden zijn geschikt, welke vergunningen zijn nodig, enzovoort.’

‘We gingen in Nederland en Denemarken op bezoek bij energiecoöperaties om te kijken hoe ze het aanpakten.’

Niko, Wim en Douwe gingen van in het begin vastberaden en professioneel te werk. Niko: ‘We gingen in Nederland en Denemarken op bezoek bij energiecoöperaties om te kijken hoe ze het aanpakten. We hebben daar veel geleerd want België was toen absoluut geen koploper in hernieuwbare energie.’

In 2000 richtten Niko, Wim en Douwe samen de CVBA BeauVent op, een coöperatie waar je je vennoot van kon maken als je mee in het project wilde stappen. Een coöperatie is vrij en onafhankelijk.

‘In een coöperatie doet het er niet toe hoe veel geld je investeert, elke vennoot is evenwaardig,’ vertelt Niko. ‘Iedereen heeft slechts één stem op de algemene vergadering. Op die manier konden we de grote bedrijven buiten houden, die maar al te graag de hernieuwbare energiemarkt naar zich toe trokken.’

Niko: ‘De prijs van een aandeel – dit is de instapsom om lid te worden van de coöperatie – stelden we vast op 250 euro. Een som die laag genoeg lag, zodat ook mensen met weinig middelen zich konden aansluiten – maar ook hoog genoeg, zodat niemand zonder nadenken zou toetreden.’

De coöperatie werd een succes, al snel sloten heel wat vennoten zich aan.

De eerste vergunning

‘Onze vergunningsaanvraag voor die windmolen in Beauvoorde ligt waarschijnlijk nog steeds ergens in een bureaulade bij de provincie.’ grinnikt Niko. ‘Hoe goed voorbereid ook, we hebben nooit antwoord gekregen van de overheid op die eerste aanvraag. Maar al snel diende zich een ander project aan, in het gebied De Put – “de pitten”, zoals we hier zeggen – in Nieuwkapelle, bij Diksmuide.’

Die site had als voordeel dat het een zandwinningsgebied was, en volgens de overheden een geschikte plek om windmolens te plaatsen.

Ook hier trokken Niko, Wim en Douwe eerst naar de bewoners. Heel wat verenigingen ondersteunden het verhaal van de windmolens.

‘We kwamen terecht in een procedure met expertises en tegenexpertises over de vraag of de windmolens een gevaar vormden voor trekvogels.’

‘Na de officiële voorstelling van het project kregen de buurtbewoners de informatie dat ze één maand de tijd hadden om een bezwaarschrift in te dienen. Uiteindelijk ontvingen we er enkele, maar dat waren positieve bezwaarschriften,’ lacht Niko.

Voor de bouw van de twee windmolens waren er op Vlaams niveau twee vergunningen nodig.

‘Ruimtelijke ordening keurde onze aanvraag snel goed, omdat het project gedragen werd door de omgeving,’ vertelt Niko. ‘Maar de milieuvergunning was een probleem. We kwamen terecht in een procedure met expertises en tegenexpertises over de vraag of de windmolens een gevaar vormden voor trekvogels. Uiteindelijk hebben we die milieuvergunning gekregen, op voorwaarde dat BeauVent de molens stillegt op risicomomenten.’

Golf van inschrijvingen

Wanneer in 2004 de vergunningsaanvraag goedgekeurd was, werd BeauVent overstelpt door een golf van inschrijvingen. Zonder echt promotie te voeren, slaagde de coöperatie erin een grote groep vennoten aan te spreken, vooral via mond-tot-mondreclame. Het duurde niet lang voor het nodige geld was opgehaald voor de bouw van de twee turbines.

Toen de drie vennoten de CVBA opstartten, investeerden ze elk hun eigen middelen in het project, tot het verplichte startkapitaal van 18.500 euro bereikt was. In de statuten lieten ze opnemen dat je minstens vijf jaar vennoot moet blijven wanneer je intekent. Als je na die vijf jaar beslist om uit de coöperatie te stappen, krijg je je inleg volledig terug. Het maximale dividend dat BeauVent mag uitkeren ligt op 6 procent.

‘Sinds de opstart van BeauVent hebben we de aandeelhouders elk jaar het maximumdividend kunnen uitkeren.’

Hoewel de financiële omgevingsfactoren sinds de opstart van BeauVent de voorbije tien jaar regelmatig veranderden, is het bedrijf steeds winstgevend geweest.

Niko: ‘Nieuwe regelgeving vereiste van ons vaak veel flexibiliteit, meer dan we voorzien hadden. Het wegvallen van de waarde van de groenestroomcertificaten hebben we goed gevoeld. Maar daarnaast steeg de prijs van elektriciteit de laatste jaren aanzienlijk. We hebben geluk gehad dat onze onderneming altijd goed rendeerde. Sinds de opstart van BeauVent hebben we de aandeelhouders elk jaar het maximumdividend kunnen uitkeren.’

Pionieren in energie

Het is één ding om energie op te wekken met windturbines. Maar die energie dan verdelen over het elektriciteitsnet, dat is een ander verhaal.

Niko: ‘Toen we onze windturbines rechtzetten, bestond er in Antwerpen al een energiecoöperatie die zowel energie opwekte als energieleverancier was – Ecopower. Samen met Ecopower zetten we een systeem op waar wij de groene stroom aan hen doorverkochten, en zij die dan leverden aan onze vennoten. Dat is tot vandaag zo gebleven. Op die manier konden wij ons als coöperatie focussen op energieopwekking.’

BeauVent bleef experimenteren en onderzoek voeren naar duurzame vormen om energie op te wekken.

‘In 2006 startten we ons eerste project met zonnepanelen,’ vertelt Niko. ‘We organiseerden een grote samenaankoop van de panelen. De regelgeving was toen nog niet erg duidelijk en zonnepanelen brachten een gigantische administratieve rompslomp met zich mee. Wij deden dan het verkennend en administratief werk, en mensen konden zich aansluiten.’

BeauVent herhaalde die samenaankoop-formule vier keer, de laatste keer vond plaats in 2012.

Niko: ‘Toen was de markt al veel concurrentiëler en de regelgeving duidelijker, BeauVent had toen niet echt meer die bemiddelende functie. Vandaag zet BeauVent nog wel zonneprojecten op – bijvoorbeeld op daken van scholen, bedrijven of lokale overheden, maar hier blijft BeauVent eigenaar van de zonnepanelen – en energie.’

Koolzaadolie

Niko: ‘Tussen 2007 en 2013 organiseerden we een experiment met koolzaad. We brachten landbouwers, verbruikers, imkers en motorombouwers samen om dieselmotors te laten rijden op koolzaadolie.’ Verbruikers konden op die manier een stuk veld bij een boer reserveren waar die koolzaad op plantte, die dan na een heel proces in de tank van zijn wagen belandde.

Niko: ‘De koolzaadolie werd lokaal geteeld, geperst en verbruikt en de perskoeken dienden als veevoer. Het fijne aan het project was dat de verbruiker een goed beeld kreeg van de impact en de herkomst van zijn brandstof. We hebben dit project stopgezet wegens onduidelijke regelgeving en technische problemen – de accijnsvrijstelling werd afgeschaft, waardoor koolzaadrijden opeens veel duurder werd en er waren technische problemen om recente dieselwagens op koolzaadolie te laten rijden.’

Restwarmte gebruiken

Niko: ‘We zetten ook in op energie-efficiëntie. De laatste jaren hebben we hard gewerkt aan enkele projecten met warmte-krachtkoppelingen (WKK’s). Dat zijn machines die op basis van één brandstof, zowel elektriciteit als warmte leveren.’ BeauVent installeerde twee WKK’s in fabrieken. De ene werkt op biogassen die ontsnappen bij de vergisting van aardappelen, de andere draait op aardgas. Niko: ‘De WKK’s drongen de totale energieconsumptie van beide fabrieken terug met wel één derde.’

‘Ik ben tegen kernenergie maar aan de warmte die ontsnapt uit de koeltorens van Doel, hadden we de voorbije decennia genoeg gehad om heel Antwerpen mee te verwarmen.’

‘Ik ben tegen kernenergie,’ stelt Niko, ‘maar aan de warmte die ontsnapt uit de koeltorens van Doel, hadden we de voorbije decennia genoeg gehad om heel Antwerpen mee te verwarmen. Het is een gemiste kans dat die restwarmte verdwijnt in de lucht, terwijl Antwerpen zijn huizen verwarmt op fossiele brandstoffen.’

Op dit moment heeft BeauVent de eerste stappen gezet voor de uitbouw van een warmtenet in Oostende. ‘Met de restwarmte van een bio-stoomcentrale gaan we nu diverse sites in een industriezone verwarmen. Later willen we dit warmtenet graag uitbreiden naar het stadscentrum.’

In de kruipkelder onder de kantoorruimte op de boot toont Niko de installatie die regenwater met UV-lampen en een koolstoffilter in drinkwater omzet. BeauVent pioniert op veel vlakken. De liefde voor duurzame experimenten lijkt tot het DNA van de coöperatie te horen. Al gaat de kennis die ze bij hun pionierprojecten opdoen, niet verloren.

Kennis zonder winstoogmerk

Niko: ‘In 2002 richtten we de ZonneWinDT op, een vereniging zonder winstoogmerk. Het pionierswerk voor de oprichting van die twee eerste windmolens, maar ook onze expertise op vlak van duurzaam bouwen en energiebesparing, wilden we delen met anderen. ZonneWinDT werd een kenniskantoor waar we onze informatie deelden met overheden, burgers en bedrijven.’

‘Vorig jaar veranderden we de naam van de vzw naar BAS bouwen. Met BAS organiseren we voordrachten, maken we energiescans van woningen en begeleiden we bedrijven en vzw’s in het maken van duurzame bouwkeuzes. We werken als kennispartner nauw samen met de provincie West-Vlaanderen.’

Over de jaren heen groeide het windmolenproject zo uit tot een onderneming die op vele vlakken actief is. De organisatie BeauVent breidde ook stelselmatig mee uit. Niko: ‘In 2004 nam BeauVent zijn eerste werknemer in dienst, dat was ik. Al snel kwam Steven Camertijn erbij, die mee de bouw van de turbines coördineerde, en die vandaag mee de dagelijkse werking van BeauVent leidt. Anno 2016 werken er bij BeauVent zeven medewerkers en heeft BAS bouwen vier medewerkers in dienst.’

De drie oprichters bleven niet allemaal even nauw betrokken bij BeauVent. Niko: ‘Douwe verhuisde naar Zweden en verdween daarmee uit het project. Wim is vandaag nog bestuurder bij de vzw. Als gedelegeerd bestuurder ben ik de enige die overblijft van de oorspronkelijke drie oprichters.’

Eandis-rel

BeauVent maakt deel uit van REScoop Vlaanderen, een verzameling van energiecoöperaties die startende energiecoöperaties ondersteunt, bijstaat in hun leerproces en kennis deelt. Energiecoöperaties nemen vandaag ongeveer vier procent van de hernieuwbare energiemarkt in.

‘De Eandis-rel die recent onze media beheerste, was mee gelanceerd door ons,’ vertelt Niko. ‘Vanuit REScoop hadden we een parlementaire vraag laten stellen over de verkoop van een deel van ons energienetwerk aan een Chinees staatsbedrijf. We geloven in een toekomst waarin burgers zelf meebeslissen over een duurzaam, eigen energienetwerk.’

Van wie is de wind?

Niko: ‘In België betaalt elke burger die energie verbruikt jaarlijks gemiddeld 2000 euro aan het buitenland. Dat geld kunnen we net zo goed investeren in ons eigen netwerk en dat duurzaam uitbouwen. Met REScoop streven we naar een energiemarkt die voor 50 procent in handen is van coöperaties.’

Met REScoop streven we naar een energiemarkt die voor 50 procent in handen is van coöperaties.

Op dit moment echter zijn bijna alle gronden die geschikt zijn voor windturbines, bezet door contracten met energiereuzen.

‘Het land is bijna uitverkocht, maar toch ben ik optimistisch,’ stelt Niko. ‘Ik geloof dat het mogelijk is dat België in 2050 volledig op hernieuwbare energie draait. Maar dat lukt alleen als mijn medeburgers dat ook willen en hun deel van de wind opeisen,’ besluit hij. ‘Is de wind niet van iedereen?’