Catalaanse burgercoöperaties en commons effenen het pad voor een samenwerkingseconomie
Het bijzondere ecosysteem in Catalonië kan een bron van inspiratie zijn voor innovatieve ondernemers in andere regio’s of steden die een gelijkaardige dynamiek op gang willen brengen.
Catalonië is erg innovatief en vrijwel uniek in de manier waarop er bedrijfsmodellen worden ontwikkeld die de technologische vernieuwingen van de voorbije decennia weten te combineren met de coöperatieve traditie, die teruggaat tot de 19de eeuw. Tijdens de afgelopen jaren is er een synergie gegroeid tussen het coöperativisme en de freesoftware-, freeculture-, opendesign- en commons-beweging. Verschillende projecten werken samen en ontwikkelen nieuwe ondernemingsvormen die duurzaamheid en participatie in hun DNA hebben. Hun oplossingen zijn sterk lokaal verankerd, vaak binnen een coöperatieve logica, maar tegelijk delen ze wereldwijd hun kennis, expertise en technologie. Deze dynamiek is weliswaar nog embryonaal, maar ze heeft de kern in zich van een nieuw economisch paradigma: een opensource commons-based economie (zie kader). Dit bijzondere ecosysteem in Catalonië kan een interessante bron van inspiratie zijn voor innovatieve ondernemers in andere regio’s of steden die een gelijkaardige dynamiek op gang willen brengen.
Burgers slaan de handen in elkaar
Een erg illustratief project van dit nieuwe economische paradigma is Som Mobilitat, een coöperatie voor het delen van elektrische wagens via een smartphone. Hun opzet is niet om zoveel mogelijk auto’s te laten rijden en om voor maximale winst te gaan, maar om een transitie naar een meer duurzame en collectieve mobiliteit mogelijk te maken. In het bedrijfsmodel van Som Mobilitat zijn het de lokale afdelingen in een wijk van de stad of in een dorp die het project ter plekke leiden. De centrale coöperatie faciliteert daarbij logistieke, legale en technologische oplossingen, en ontwikkelt deze in samenwerking met freesoftwaredevelopers en coöperatieve financierders en verzekeraars. De lokale afdelingen bouwen zelf de gemeenschap van gebruikers uit, bekostigen zelf de auto’s en onderhandelen met hun gemeente praktische aspecten, zoals de plaatsing van elektrische laadpalen of parkeerplaatsen.
Som Mobilitat benaderde andere autodeel-coöperaties in Europa en richtte mee ‘The Mobility Factory’ op, dat nauw verbonden is met het Europees netwerk van coöperaties van hernieuwbare energie. Op deze manier bundelen ze hun krachten en kunnen ze meer politieke druk uitoefenen om mobiliteit meer collectief te benaderen en te verduurzamen.
De opensource commons-based economie is een nieuwe productievorm die dankzij het internet is ontstaan. Wikipedia, Linux en de Creative Commons-licenties zijn er de meest gekende voorbeelden van: informatie wordt open source, zonder aanspraak te maken op privé-eigendom, wereldwijd geproduceerd en gedeeld. Het werkt inspirerend om ook in de reële economie bedrijfsmodellen te ontwikkelen met een gelijkaardige logica. Open coöperatieve projecten delen in een wereldwijd netwerk kennis en technologie, in plaats van te concurreren op de globale vrije markt. Ze hebben geen ambitie om uit te groeien tot een ’wereldspeler’, en vinden het zinvoller en efficiënter om zich op het lokale of regionale niveau toe te leggen. Het organisatiemodel achter deze globale samenwerking is niet gecentraliseerd of gedecentraliseerd, maar distributief, net zoals de structuur van het internet. Eigenlijk gaat het om een herinterpretatie van een eeuwenoude productievorm: de commons, vooral geassocieerd met het beheer van natuurlijke hulpbronnen en gemene gronden. De opensource commons-based economie kan dus gezien worden als een 21ste-eeuwse digitale versie van een economisch systeem dat in pre-industriële rurale samenlevingen heel belangrijk was.
In de telecommunicatie toont Guifi.net aan dat een infrastructuur niet enkel door een privé-firma of door de staat kan worden gebouwd en onderhouden, maar net zo goed als een gemeengoed door de gebruikers zélf. Guifi.net is een open internetnetwerk, actief in de meeste delen van Catalonië, waar zowel particulieren, gemeentelijke overheden als bedrijven hun antennes of glasvezelkabels op kunnen aansluiten. Iedereen draagt zo bij om het netwerk te onderhouden en te laten groeien, en ook privé-operatoren gebruiken het netwerk om tegen betaling diensten aan te bieden.
Dit commons beheersmodel is niet alleen efficiënter en goedkoper, het is ook een garantie voor de neutraliteit van het internet en voor de soevereiniteit van de gebruikers, die collectief beslissen wat er met hun data gebeurt. Bovendien kunnen open technologische projecten zich makkelijk op het netwerk ontwikkelen, zoals het geval is voor ‘The Things Network’. Dat is een internationaal opensourceproject voor internet of Things-technologieën. Nagenoeg alle elektrische apparaten en sensoren kunnen via internet of Things-satellieten op het internet worden aangesloten voor monitoring en sturing, en deze technologie zal de komende jaren in tal van sectoren worden toegepast.
Het feit dat het in Catalonië kan terugvallen op het commons-netwerk van Guifi.net, is een kans om niet enkel commerciële ‘Internet of Things’-toepassingen te ontwikkelen. Open technologische projecten kunnen globaal samenwerken en diensten creëren in tal van sectoren: sensors kunnen luchtvervuiling of lawaaihinder registeren, in de coöperatieve thuisverpleging zijn er tal van toepassingen om patiënten vanop afstand op te volgen, en ook in de mobiliteit kunnen coöperaties diensten organiseren zoals bijvoorbeeld gedeeld gebruik van fietsen met geografische positionering.
Meer dan 100 projecten in de samenwerkingseconomie
Voorbeelden van deze open samenwerkingseconomie die gebruik maken van nieuwe technologieën zijn te vinden in tal van sectoren. De coöperatie Katuma ontwikkelt een software om de distributie van lokaal geproduceerde biologische producten te professionaliseren en de hele sector economisch meer rendabel te maken. Ze werken internationaal samen met het Open Food Network en stellen de broncode van hun software helemaal vrij ter beschikking.
In de technologische sfeer is ook CommonsCloud actief: een decentraal alternatief voor Google Drive, dat als een service aan lokale bedrijven, administraties, verenigingen en scholen wordt aangeboden. Het kan als vrije software online worden gedownload en verder verspreid en ontwikkeld.
Op de grens van technologie en circulaire economie opereert e-Reuse (electronic re-use), een zero-waste-organisatie die afgeschreven computers weer in omloop brengt.
Op de grens van technologie en circulaire economie opereert e-Reuse (electronic re-use), een zero-waste-organisatie die afgeschreven computers weer in omloop brengt. E-Reuse treedt op als neutraal platform dat het hele hergebruikcircuit in kaart brengt en coördineert met de hulp van een technologisch traceersysteem (dat evenzeer als opensource-oplossing in andere steden kan worden gebruikt). De ontstane lokale groene economie levert ongeveer één voltijdse betrekking op per driehonderd computers die in het circuit komen. Dankzij het traceersysteem krijgen donoren van elektronica garanties over het hergebruik, worden de ‘refurbish-bedrijven’ verplicht om hun werk naar behoren te vervullen, en moeten de eindgebruikers de voorschriften van recyclage volgen.
Wanneer winst niet de enige drijfveer is van economische projecten, lijkt er aan creativiteit geen gebrek. In de sector van hergebruik van plastics prototypeert Esferica nieuwe productie- en consumptievormen: de koper van een zonnebril kan die zelf komen maken in hun atelier, en vragen stellen bij de gevolgen van industriële productie en de wegwerpcultuur. Op basis van Open Street Maps, de opensource-tegenhanger van Google Maps, wordt geëxperimenteerd met apps die informatie geven over rolstoel-toegankelijkheid of over groene ruimtes in de stad.
Mensakas is de coöperatieve versie van Deliveroo, die restaurantmaaltijden thuis bezorgt via een app. Het werd opgericht door voormalige werknemers die geen genoegen namen met de arbeidsomstandigheden van deze tech-Unicorn, maar die wel geloven dat de dienst op zich waardevol is.
De UOC, de Open Universiteit van Catalonië, raamt in een studie van 2018 dat ruim 100 projecten experimenteren met commons en open, circulaire of sociale economie in Catalonië. Deze start-ups zoeken naar een positieve impact voor mens en planeet, niet enkel naar nieuwe markten of niches. Ze verkiezen vaak om niet te werken met extern kapitaal dat voorwaarden oplegt die hun beginselen zouden kunnen hypothekeren.
Waarom net in Catalonië?
De talrijke burgerinitiatieven en coöperaties, die aansluiting vinden bij de internationale opmars van commons en coöperatieven, hebben in Catalonië een duidelijke politieke onderbouw. Die moet begrepen worden vanuit een ingebakken aversie die in Catalonië leeft tegen centraal gezag en tegen het politieke establishment in het algemeen. Er bestaat een traditie van verzet tegen een diepgewortelde autoritaire cultuur die je heel vaak in grote instellingen tegenkomt, en die uiteraard verbonden is met het moeilijke verleden van Spanje. Dit wantrouwen in de instellingen gaat paradoxaal genoeg gepaard met een sterke maatschappelijke betrokkenheid en een geloof dat ‘het gewone volk’ onder mekaar de dingen best wel kan regelen.
Er bestaat een traditie van verzet tegen een diepgewortelde autoritaire cultuur die je heel vaak in grote instellingen tegenkomt, en die uiteraard verbonden is met het moeilijke verleden van Spanje.
Deze cultuur van spontane volksorganisatie sluit heel goed aan bij de commons-filosofie. Het sterke verenigingsleven dat gericht is op samenwerken op lokaal niveau, op deelnemen aan publieke activiteiten en debatten, en belang hecht aan het behoud van lokale identiteit en soevereiniteit, zijn allemaal aspecten waar ook commons op steunen. In de meer kosmopoliete cultuur van Barcelona komt deze politieke onderbouw in contact met de meer internationale, hoger opgeleide sympathisanten van free software, free culture en open design, en dit maakt de beweging erg boeiend, met veel contrasten en debatten.
Vertrekkend van dit sterk ideologische uitgangspunt heeft het coöperatieve commons-netwerk de ambitie om een soort parallel economisch systeem op te bouwen, en daarbij zoekt het weinig samenwerking of synergie met de bestaande bedrijfs- en organisatiestructuren. Sinds het beleid van Ada Colau, de progressieve burgemeester van Barcelona, is dit enigszins veranderd, maar de tegenstelling tussen beide twee werelden blijft nog erg zwart-wit, met nauwelijks raakvlakken, en met weinig geloof in mekaar.
Bij de commons en coöperaties staan lokale gemeenschappen, menselijke waarden en duurzaamheid centraal. De traditionele mediterrane bedrijfscultuur werkt daarentegen nog veel met hiërarchische en autoritaire bestuursmodellen en staat minder open voor innovatie die zich niet onmiddellijk vertaalt in hogere productiviteit of meer omzet. Dit maakt dat de coöperaties, ondanks de aanhang bij een aanzienlijk deel van de bevolking en de sterke onderlinge vertakkingen, toch blijven hangen in de kleinschaligheid. Het gebrek aan professionalisering en aan financiële middelen maakt dat hun impact op de economie erg beperkt blijft, goed voor iets meer dan twee procent van het Catalaanse bruto binnenlands product.
Naar een nieuw evenwicht tussen markt, overheid en commons
Het zou hoopvol zijn dat er een internationaal netwerk rond het Catalaanse ecosys-teem van coöperaties en commons zou groeien, en dat uitwisselingen met andere steden en regio’s veelvuldiger zouden worden, en meer structureel van aard. De Catalaanse dynamiek van samenwerking kan zeker inspirerend werken voor tal van Europese centra die belang hechten aan innovatie en duurzaamheid, en die begrijpen dat voor de transitie van onze economie kansen moeten worden gegeven aan radicaal andere organisatie- en productievormen. De voorbeelden uit Catalonië zijn een aanzet om de digitalisering van de economie en de mogelijkheden van het internet aan te wenden voor meer glokale of translokale samenwerking, met oog voor duurzaamheid, participatie, diversiteit en lokale soevereiniteit.
Een stevig internationaal netwerk van lokale commons in uiteenlopende economische sectoren, met voldoende financiële middelen en een professionele omkadering, zou een gezonde spanning kunnen creëren tussen de rol van staat, markt en commons. Commons en coöperaties kunnen de huidige verstrengeling tussen de politiek en de privésector betwisten, en opeisen dat winst en groei niet langer de motor van economische ontwikkeling zijn, maar net zo goed sociale en ecologische dimensies. Op die manier kan de economie als geheel georiënteerd zijn op de transitie naar duurzaamheid, en kunnen de staat, de markt en de commons daar dan elk vanuit hun perspectief toe bijdragen.
Ga aan de slag in jouw buurt
Een eerste stap om een stevig internationaal netwerk rond commons op te bouwen gebeurt op lokaal niveau: in een stad of een regio kan een ontmoetingsplaats of een hub worden opgezet waar ideeën kunnen worden uitgewisseld en vorm krijgen.
Bestaande projecten kunnen in kaart worden gebracht en elkaar versterken, en daarbij kan ook naar internationale voorbeelden worden gekeken. Dit gebeurt wereldwijd in tal van steden en op verschillende manieren, ook in Vlaanderen. De School of Commons, die van start ging onder leiding van Timelab in Gent, wil een professioneel kader bieden voor deze processen, met coaches, een praktische handleiding en een netwerk van contacten. Ook openbare instellingen die bevoegd zijn voor economische ontwikkeling kunnen de relevantie inzien om een lokaal ecosysteem van commons op te bouwen, en kunnen hiervoor specifieke programma’s bedenken.
De uiterst complexe systeemverandering die we doormaken, en die de fundamenten van de samenleving in vraag stelt, is echter moeilijk enkel van bovenaf te sturen.
De roep om verandering van ons economisch systeem klinkt steeds luider, en daar- bij wordt ‘de politiek’ terecht verweten dat ze veel te weinig doet. De uiterst complexe systeemverandering die we doormaken, en die de fundamenten van de samenleving in vraag stelt, is echter moeilijk enkel van bovenaf te sturen. Die transitie moet op verschillende fronten tegelijk worden beïnvloed, en nieuwe vormen van samenwerking tussen overheden en burgerinitiatieven in de economie zijn wellicht zeer noodzakelijk. Op die manier kunnen nieuwe en meer duurzame manieren van consumeren, produceren, eten, werken, organiseren, beslissen en samenleven van onderuit groeien.
De voorbeelden uit Catalonië tonen alvast aan dat burgers en organisaties die zin hebben om te ondernemen, het politieke initiatief niet hoeven af te wachten, en nu al een verfrissende dynamiek op gang kunnen brengen.
Meer info: http://commoningcatalonia.org
Dit artikel verscheen eerder in Oikos/89 1/2019