Amanda Hawes: ‘Kankerverwekkende productie van elektronica moedwillig volgehouden’
Elektronica-industrie stelt winst boven mensenrechten en veiligheid
De getuigenis van Amanda Hawes doorprikt de glamour waarmee de elektronica-industrie zichzelf graag presenteert. Haar cliënten kwamen tijdens hun werk op de productielijnen van elektronicacomponenten in contact met toxische chemicaliën die jaren later kankers veroorzaakten, en zware aandoeningen aan de hersenen en het zenuwstelsel van hun nakomelingen. Vandaag is de productie van elektronica grotendeels overgeheveld naar landen in Zuidoost-Azië, waar de advocate actief samenwerkt met lokale organisaties die vaststellen dat dezelfde desastreuze productiemethodes moedwillig blijven bestaan. ‘De elektronica-industrie stelt haar winst boven mensenrechten en veiligheid’, oordeelt Hawes.
U woont en werkt in Silicon Valley, de regio ten zuiden van San Francisco, die symbool staat voor technologie en innovatie. Hoe hebt u deze streek zien veranderen door de opkomst van de elektronica-industrie?
Amanda Hawes: Vóór de komst van de elektronica-industrie heette Silicon Valley nog de “Valley of Heart’s Delight”, omwille van het grote aantal fruitbomen die in de bloeiperiode zo kleurrijk waren. Het was een gebied van fruitteelt, landbouw en ook van voedingsindustrie.
Toen ik er begon te werken in de jaren 1970, vertegenwoordigde ik landarbeiders – in de meeste gevallen Latino’s – die werkten in situaties waar misbruiken en risico’s makkelijk waren vast te stellen en aan te klagen. Er werden veel overuren gedaan, gevaarlijke machines gehanteerd, in volle zomer was het erg heet en het gebruik van pesticiden leidde tot allerlei gezondheidsproblemen.
In die periode begon de overgang van de landbouwindustrie naar de elektronica-industrie. Het gebied voldeed aan alle vereisten: het was vlakbij de Universiteit van Stanford — waar de kennis van deze technologische revolutie werd ontwikkeld — er was veel water, de toegang tot het land was goedkoop en migranten die op het veld werkten of in de conservenfabrieken waren bereid om over te stappen naar deze nieuwe industrie zonder veel vragen te stellen.
Was de overstap naar deze nieuwe industrie dan niet zonder gevaren?
Weinigen wisten dat de werknemers zeer giftige oplosmiddelen gebruikten en ook grote hoeveelheden lood inademden.
Amanda Hawes: De fabrieken zagen eruit als universiteitsgebouwen en er werd gewerkt in speciale stofvrije ruimte’s. Bijna iedereen beschouwde het als een “schone industrie”. Weinigen wisten dat de werknemers zeer giftige oplosmiddelen gebruikten om de semiconductoren of halfgeleiders te reinigen, zoals TCE (trichloorethyleen), en ook grote hoeveelheden lood inademden. Wanneer de arbeiders naar de gezondheidsdienst gingen en kloegen over vermoeidheid en duizeligheid, associeerden de artsen dat niet met hun werk, omdat ze er van uit gingen dat ze in een “propere” industrie werkten.
Welke impact hadden deze chemicaliën op de gezondheid van het personeel?
Amanda Hawes: Ze ontwikkelden allerlei vormen van kanker die een voortijdige dood veroorzaakten. Zwangere vrouwen waren uitermate kwetsbaar omdat de geïnhaleerde toxische producten rechtstreeks door het bloed naar de foetus gingen en vervormingen in de hersenen en het zenuwstelsel teweeg brachten. Ze kregen kinderen met allerlei chronische en ongeneeslijke ziekte’s.
Yvette werkte met een groene substantie waarvan ze niet wist wat het was, maar dat voor meer dan de helft was samengesteld uit loodoxide. Haar kind werd geboren met een zware lichamelijke en geestelijke handicap.
Een geval dat ik van dichtbij heb gevolgd, is dat van Yvette Flores en haar zoon Marc. Yvette werkte in de jaren ’70 voor het bedrijf Spectra-Physics, waar ze laserscanners monteerde die aan de kassa van de supermarkt werden gebruikt om de streepjescode te lezen. Yvette werkte met een groene substantie waarvan ze niet wist wat het was, maar dat voor meer dan de helft was samengesteld uit loodoxide. Haar kind werd geboren met een zware lichamelijke en geestelijke handicap. Vandaag kan hij nauwelijks lopen, en zijn cognitief en affectief vermogen komen overeen met een tweejarig kind. Tijdens zijn eerste 29 levensjaren dacht de moeder dat het kwam door een genetische aandoening, en ze probeerde zich zo goed als mogelijk aan de situatie aan te passen.
Dat veranderde toen ze in 2008 hoorde over onze campagne voor moeders die in de elektronica-industrie hadden gewerkt en grote kans hadden op kinderen met een handicap. Ze nam contact op met ons, we onderzochten de zaak en ontdekten wat er was gebeurd. Niemand had Yvette gewaarschuwd voor het risico dat ze liep, en uiteraard is ze enorm aangedaan nu ze weet wat haar is overkomen en dat het gewoon vermeden had kunnen worden.
Was het management van die bedrijven zich in die tijd bewust van de gevaren waaraan ze haar personeel blootstelde?
Amanda Hawes: In de jaren ’70 hadden managers voldoende kennis over de risico’s van lood, in het bijzonder voor zwangere vrouwen. In Canada verbood General Motors de toegang aan zwangere vrouwen tot de afdelingen waar met lood werd gewerkt. Er was ook voldoende informatie over het TCE-oplosmiddel (trichloorethyleen) dat gebruikt werd om metalen te reinigen, want dat was een gas dat ook werd aangewend in de anesthesie: het tast het zenuwstelsel aan en het doet je in slaap vallen. In de jaren ’60 waren er in de VS problemen geweest bij het personeel van de operatiekamers in ziekenhuizen, waar TCE spontane abortussen had veroorzaakt en kinderen met misvormingen.
TCE (trichloorethyleen) werd gebruikt om metalen te reinigen, maar het was een gas dat ook werd aangewend in de anesthesie
De verantwoordelijken in de elektronica-industrie hadden dus alle informatie. Indien ze enig belang hadden gehecht aan de gezondheid van hun werknemers, dan zouden zij de eersten moeten zijn geweest om de risico’s te onderzoeken. Maar ondanks de zeer hoge winstmarge, telden deze “externaliteiten” niet mee. Ze gaven er de voorkeur aan om hun personeel tevreden te stellen met een bierfeest om een nieuwe verkoop te vieren, met de dag nadien vrijaf.
Bestonden er dan geen veiligheidsnormen, en werd deze industrie dan niet gecontroleerd?
Amanda Hawes: Het federale systeem voor de bescherming van gezondheid en veiligheid was zeer onvolledig, en de technologische industrie was een opkomende en krachtige sector die niemand in vraag durfde te stellen. Het was allemaal heel nieuw voor de administraties, en de toegang tot informatie was niet eenvoudig omdat de industrie werd beschermd door wetgeving met betrekking tot handelsgeheim.
De technologische industrie was een opkomende en krachtige sector die niemand in vraag durfde te stellen
In de late jaren ’70 heb ik samen met een groep advocaten een organisatie opgericht om te onderzoeken wat er binnen die muren gebeurde: het Santa Clara Center for Occupational Health and Safety (SCCOSH). We ontvingen een federaal budget voor onderzoek naar de risico’s van chemicaliën en straling in de elektronica-industrie, en ons rapport werd door het ministerie van arbeid goedgekeurd. We zetten een campagne op om TCE te verbieden en te vervangen door andere veilige producten. We pleitten ook voor een beter controlesysteem, informeerden het personeel over risico’s, openden een telefoonlijn voor vragen, en we volgden meldingen op.
Maar de weerstand van de technologische industrie tegen een strengere regelgeving was enorm, en vanaf president Reagan veranderde de houding van de federale administratie. Onze bezorgdheid werd in strijd gezien met de economische belangen.
Het lijkt dat alleen een ongeluk enig bewustzijn kon brengen?
Amanda Hawes: Dat gebeurde ook: in 1982 kwamen de problemen die zich hadden opgehoopt letterlijk naar de oppervlakte. Een abnormaal hoog aantal vrouwen uit een deel van Silicon Valley had kinderen met hartproblemen. Uit een inspectie bleek dat het was veroorzaakt door drinkwater dat uit de bodem werd opgepompt en verontreinigd was door toxische stoffen van IBM en Fairchild. In hun productiecentra werden de giftige chemische resten eenvoudigweg op het land gegoten, en die waren in de ondergrond doorgedrongen, zodat het grondwater van Santa Clara vervuild was. De inspectie bracht ook aan het licht dat er veel gevallen van natuurlijke abortussen waren onder de fabrieksarbeiders.
In de productiecentra van IBM en Fairchild werden de giftige chemische resten eenvoudigweg op het land gegoten, en die waren in de ondergrond doorgedrongen
Het was een complete verrassing voor de buurt, waar niemand wist dat er chemicaliën werden gebruikt in die “schone industrie”. Het was de grootste milieuramp die we tot dan in de Verenigde Staten meegemaakt hadden: we hadden meer noodpunten waar de federale overheid moest ingrijpen dan in enig ander deel van het land. Het is buitengewoon moeilijk om de ondergrond schoon te maken, en daarom zijn veel waterbekkens nu afgesloten voor gebruik als drinkwater. De chemische stoffen zijn er nog steeds, en ze komen vandaag terug aan de oppervlakte als giftige dampen. Wanneer een probleem niet bij de wortels wordt aangepakt, is het heel moeilijk op te lossen.
Veranderde de situatie na die ramp?
Amanda Hawes: Ik verdedigde veel getroffen gezinnen in een macroproces in 1986. De managers van de fabrieken zagen me als een verrader en hadden geen enkel schuldbesef. Het verband tussen het gebruik van TCE en de ontwikkeling van kanker werd erkend, maar toch verbood Californië het product niet, het toegestane maximum werd enkel verlaagd.
Tot vandaag blijft de wetgeving heel lax, en in sommige landen is de regulering voor TCE tot 5000 keer strenger dan in de VS. Vanaf de jaren ’80 werd de productie overgeplaatst naar andere delen van de Verenigde Staten, en later naar andere delen van de wereld. Na de jaren negentig bleef er weinig productie over in Silicon Valley, die gebeurt nu vooral in Vietnam, Mexico of Zuid-Korea.
Bestaan er data over de schaal en de gevolgen van deze toxische besmetting van de bevolking door de technologische industrie?
Een studie analyseerde de oorzaak van het overlijden van 32.000 werknemers van IBM tussen 1969 en 2001
Amanda Hawes: De staat heeft niet de middelen om dit soort intensief onderzoek te betalen, en de industrie werkt niet mee om de nodige gegevens te verstrekken. In 2006 werden de resultaten gepubliceerd van een grootschalige studie, uitgevoerd door het departement epidemiologie van de Universiteit van Boston, en opgedragen door een grote groep patiënten met kanker die IBM voor de rechter wilden brengen. De studie analyseerde de oorzaak van het overlijden van 32.000 werknemers van IBM tussen 1969 en 2001, en stelde vast dat hersen-, nier- en pancreaskankers onevenredig veel voorkwamen onder de arbeiders van de productieafdelingen van elektronica.
Chris Daley en zijn tweelingdochters Kate en Kelly zijn hiervan een triest voorbeeld. De dochters werden geboren in 1979 en ontwikkelden als kind epidermolysis bullosa, een zeldzame huidziekte. Het zou leiden tot hun vroegtijdige dood in 2006, terwijl hun leven was gewijd aan de verzorging van hun huid, met een dagelijkse intensiteit vergelijkbaar met een persoon die zware brandwonden heeft. In 2003 werd de vader gediagnosticeerd met bloedkanker die was veroorzaakt door blootstelling aan benzeen en andere oplosmiddelen.
Chris Daley onderhandelde een vergoeding met IBM en stierf een jaar na zijn twee dochters
Op dat moment begreep hij dat al deze familieziekten waren veroorzaakt door zijn werk bij IBM, waar hij in de jaren 1970 als technicus verantwoordelijk was voor het magazijn van chemische producten. Hij bracht zijn toxische kleding toen mee naar huis, waar ze samen met de kleren van zijn dochters werd gewassen. Chris Daley onderhandelde een vergoeding met IBM en stierf een jaar na zijn dochters. Andere werknemers van IBM dwongen ook compensaties af voor zichzelf of voor hun kinderen. Sommige families stonden op de drempel van de armoede, omdat ze hun volledige inkomen besteedden aan de zorgen voor hun ernstig zieke kind.
Heeft u informatie over de chemicaliën die vandaag gebruikt worden in productiecentra in Zuid-Oost-Azië?
Amanda Hawes: Ik ben betrokken in een netwerk van lokale ngo’s die de arbeidsomstandigheden onderzoeken, en we hebben sterke aanwijzingen dat dezelfde toxische chemicaliën gebruikt worden. Het is heel moeilijk om toegang te krijgen tot informatie, omdat de industrie zich verhult achter het bedrijfsgeheim. Ze weten perfect welke chemicaliën gebruikt worden en ook voor welke activiteiten, maar omdat ze hun productie uitbesteden aan onderaannemingen, kunnen en willen ze niet instaan voor wat er tijdens de productie gebeurt.
Over welke informatie beschikt u om dit te beweren?
Amanda Hawes: De officiële statistieken van Vietnam, waar Samsung de helft van zijn mobiele telefoons produceert, zijn erg veelzeggend. Ze tonen dat arbeidsverzuim in de eerste plaats is veroorzaakt door aandoeningen aan de luchtwegen en door silicose – een gevolg van het inademen van silicium — en in de tweede plaats door chemische vergiftiging. We weten dat veel bedrijven in Vietnam ouderwetse en illegale technologieën gebruiken met giftige chemicaliën om de kosten te verlagen.
In een fabriek van Samsung in Vietnam komen miskramen heel frequent voor, in die mate zelfs dat het als “normaal” wordt ervaren
Een in Zweden gevestigde ngo die chemische veiligheid onderzoekt, IPEN, deed een onderzoek bij de werknemers van een Samsung-fabriek in de Vietnamese stad Thai Nguyen. Ze stelden vast dat het personeel lijdt aan extreme vermoeidheid en duizeligheid, en dat miskramen heel frequent voorkomen, in die mate zelfs dat het als “normaal” wordt ervaren. Ze zijn zich ook niet bewust van de gevaren van de chemische producten die ze gebruiken.
Het is dezelfde situatie die ik 40 jaar geleden in de Verenigde Staten heb gekend. Daarnaast werden er andere schendingen van grondrechten geconstateerd: op de werkplaatsen is er veel lawaai; er wordt acht tot twaalf uur per dag rechtstaand gewerkt; dag-, nacht- en weekendshifts lopen door mekaar; zwangere vrouwen werken zonder pauze te nemen uit angst om een deel van hun salaris te verliezen; en het personeel ontvangt geen kopie van het contract. Met dit alles voldoet Samsung niet aan de Vietnamese wetgeving en evenmin aan de Beginselen van de Verenigde Naties voor Bedrijfsleven en Mensenrechten.
Hoe reageerde Samsung op de resultaten van dit onderzoek?
Amanda Hawes: Samsung sprak de studie tegen en ontkende stellig dat ze chemische producten gebruikt, voerde aan dat alleen maar “schoonmaakmiddelen” werden ingezet. Samsung kritiseerde dat ons onderzoek enkel gebaseerd was op interviews met 45 mensen uit één productiecentrum, en niet representatief kon zijn voor een heel bedrijf, maar anderzijds wordt er geen externe inspectie toegelaten.
Het is geen toeval dat deze industrie precies is gevestigd in landen waar de regelgeving met betrekking tot milieu- en sociale bescherming zwak is, en niet wordt toegepast.
In het algemeen is het moeilijk om werknemers te vinden die willen praten over de arbeidsomstandigheden, want iedereen is bang om zijn baan te verliezen. Het feit dat 45 mensen bereid waren hun werk te riskeren, is behoorlijk onthullend. Bovendien heeft Samsung een zeer vijandige houding tegenover vakbonden of andere vormen van organisatie van de werknermers die in dialoog wil gaan voor een echte verbetering van de werkzekerheid.
Het is geen toeval dat deze industrie precies is gevestigd in landen waar de regelgeving met betrekking tot milieu- en sociale bescherming zwak is, en niet wordt toegepast. Bij de productie van Samsung elektronics Indonesia, bijvoorbeeld, zijn 80% van de werknemers vrouwen tussen 18 en 25 jaar, met een arbeidscontract onder het minimumloon, en met verplichting tot overuren. Deze bedrijven maken grote winsten ten koste van de uitputting van de voornamelijk vrouwelijke beroepsbevolking.
Hoe kunnen deze misbruiken eindigen?
Amanda Hawes: Er is nood aan volledige transparantie over de chemische producten die in de elektronische productieketen worden aangewend, en aan een duidelijk wetgevend kader om de veiligheid van het werk te garanderen. We hebben hiervoor een internationaal netwerk opgericht, de International Campaign for Technological Responsibility.
Eén van onze uitgangspunten is “duurzame chemie” of “groene chemie”, die rekening houdt met de hele levenscyclus van chemische producten, en die de elektronische en ook de chemische industrie zouden moeten behartigen. Maar we zijn een groep van kleine ngo’s die staat tegenover één van de grootste opkomende industrieën, die winst prioriteert boven mensenrechten en veiligheid.
De productieketens zijn complex, met veel onderaannemingen, waardoor het moeilijk is om de oorsprong van de slechte praktijken te achterhalen. Het bewustzijn van de consumenten over het probleem neemt wel toe, en hierdoor beginnen de grote merken druk te voelen om hun verantwoordelijkheid op te nemen.
Bron: Directa.cat