Alleen de laatste doet het licht uit

Het is de zoveelste ochtend dat het land waarin we te gast zijn wakker wordt met de adembenemende vrees voor een black-out.

Alleen de laatste doet het licht uit
Photo by Martin Adams / Unsplash

Het is de zoveelste ochtend dat het land waarin we te gast zijn wakker wordt met de adembenemende vrees voor een black-out. De mindere mensen, zoals wijzelf, begrijpen black-out als een voorspelde periode waarop we niets verbruiken, de frigo langzaam warmer wordt tenzij we het bier laten staan, de telefoon, het internet en ook stempost het laten afweten, Vijftv even niet bestaat en Jan Becaus ons zeker niet kan groeten, ondanks zijn pluchen pensioen. Opgelegde vakantie dus, ingrijpender dan een wilde treinstaking. Ik ken een slecht mens voor wie een black-out de ideale stakingsbreker is.

Allemaal samen in een voorspelde opgelegde vakantie. Het past in de slome gang van dit energieparadijs dat de dingen opgelegd worden opdat we onze lege kerktorens en hoogspanningspilonen niet zouden overstijgen. Een rode eminentie wil het oplossen met een kabel, maar mag al jaren geen spade in de grond steken. Een groene deerne wijst ons erop dat met minder energie ons ook minder kan worden opgelegd of afgepakt. Een gele leeuw wil een nieuw nucleair wonder verrichten, maar in tegenstelling tot de grondlegger van de oranje ampersants kan deze tijd zich geen blauw mirakel meer inbeelden, ongeacht de goesting.

Cohiba’s

In een Parijse club verdunt de ambitie voor België sneller dan in een hoofdkwartier aan de Ijzer. De enige rook die nog gespendeerd wordt aan dit wingewest komt uit de Cohiba’s die zo meteen in stof en as vergaan, niet voor scheurtjes, sabotages en gesubsidieerde pellets hun werk deden. “Als t lastig produceren is in de laatste kolonie van Leopold II, dan zetten we die ketel uit ons tuinhuis aan, en dan leggen we een kabel over Frans-Vlaanderen naar Henegouwen, de slimme meter leveren we wel gratuis”.   Zolang de inboorlingen aan de gasbuis blijven snuiven en het stopcontact likken, is er altijd wel een procedure om duur te laten betalen. Of om pellets te financieren. Wat we zelf betalen, verstoken we beter.

Hoezo geen beleid? We improviseren toch altijd een oplossing, en als die duur is saneren we wel ergens anders. Het hoogste goed is het licht laten branden, ook al baten zelfs kaars en bril niet. Het beleid, dat onze productie verspeelde in de Moulin Rouge en windtechnologie aan de vikings overliet, heeft vastgesteld dat een buitenlander moeilijk beweegt om de economische kracht van productie te gebruiken om die productie duurzaam te maken. Duurzaam vermindert immers de return on old equity en maakt alleen de inboorlingen gezonder. In een kolonie, met sowieso een excellente gezondheidszorg, is dat geen buitenlandse zorg.

Bronsgroen

Tijd dat de inboorlingen zich beraden. Over wat is iedereen het intussen min of meer eens. Minder verbruik bij een zelfde comfort is mogelijk. Meer binnenlandse energieproductie is per definitie duurzaam, tenzij iemand het onwelriekende idee zou koesteren om de bronsgroene ondergrond te kraken.

We hebben ook geleerd dat we dit niet alleen in handen moeten laten van  enkele buitenlanders of van kapitaalverschaffers, omdat die even snel buitenlander kunnen zijn.   Een kolonie verhindert dat het de handen is afgesneden door zelf de hand aan de ploeg te slaan.

Dat kunnen we, elk van ons, samen doen. Ofwel met een negatieve impuls waarbij een storende windmolen verschoont door coöperatief te investeren in individueel rendement. Of met een positieve impuls waarbij individueel rendement scholen verduurzamen door samen te werken (co-creatie) en coöperatief te investeren in onze kinderen.